Baak of baken is in het algemeen een teeken, waarnaar de schipper zijn koers regelt om in het vaarwater te blijven. Meer bepaald geeft men dien naam aan takken of sparren, die langs het vaarwater geplaatst zijn op zoodanigen afstand, dat men bij een baken steeds het voorgaande en volgende met het bloote oog kan zien.
Op hoeken staan kopbakens of takken, die van boven met een stroowisch of iets dergelijks voorzien zijn. Tot onderhoud der bakens betalen de schippers een zeker bakengeld. Zie verder onder Kapen, Tonnen en Vuurtorens.