Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Avignon

betekenis & definitie

Avignon is de hoofdstad van het Fransche departement Vaucluse in Provence. Zij ligt in eene vruchtbare vlakte aan den voet van een zachtglooijenden heuvel en op den linkeroever van de Rhône. Deze laatste verdeelt zich hier in 2 armen, die het groote en welige eiland Berthelaise omvatten.

Over die beide armen en het eiland lag weleer van Avignon naar het stadje Villeneuve eene steenen brug ter lengte van bijna 300 Ned. el, doch zij is door de watervloeden van 1660 en 1670 verwoest. Later is zij door eene houten brug vervangen. Avignon is langwerpig rond van gedaante en heeft 7 poorten; men noemt haar de stad der monniken en der klokken. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er het voormalig paleis der Pausen, thans eene kazerne, en de hoofdkerk Notre Dame met het grafteeken van paus Johannes XXII. Vele belangrijke oudheden zijn er in de dagen der omwenteling verdwenen. Er zijn 53 kerken, — voorts heeft men er een invaliden- en een krankzinnigengesticht, een muséum, een schouwburg, eene openbare boekerij met 50000 doelen, een botanischen tuin, eene académie, een godgeleerd seminarium en andere inrigtingen van onderwijs. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 36000. Zij houden zich vooral bezig met de zijdeweverij. De amandels, het was en de honig van Avignon zijn beroemd, en hare beste wijnsoorten zeer gezocht.

Men zegt, dat Avignon, tegelijk met Marseille, reeds in de 6de eeuw vóór den aanvang onzer jaartelling door de Phocaeërs is gesticht. In den tijd der Romeinen droeg deze stad den naam van Avenio. Zij vestigden er eene kolonie in het jaar 48 vóór Chr., en reeds in de eerste eeuw na Chr. bezat zij al de voorregten eener Italiaansche stad. Na den val van het West-Romeinsche rijk kwam zij in de magt der Bourgondiërs. Koning Gondebald verdedigde zich hier tegen Chlodwig. Daarna werd zij door de West-Gothen bezet, en in de 6de eeuw kwam zij weder onder de heerschappij der Bourgondiërs en der Franken. Ook de Saracénen maakten zich van haar meester, maar zij werden door Karel Martel verdreven. Later werd Avignon met haar gebied een graafschap en de hoofdplaats van Venaissin. In de 13de eeuw werd er zelfs de gemeenebestelijke regeringsvorm ingevoerd, welken zij 30 jaar behield, waarna zij het hoofd boog voor den graaf van Provence. De leer der Albigenzen vond er vele aanhangers. Toen Lodewijk VIII een vrijen doortogt door Frankrijk verlangde, ontving hij eene weigering van de stad Avignon, die er zich op beriep, dat zij tot het koningrijk Bourgondië behoorde en zich als een leengoed van het Duitsche rijk beschouwde. De Koning belegerde haar 3 maanden lang, en den 12den September 1228 kwam er een verdrag tot stand, waarbij een vrije intogt aan den Vorst vergund werd. Deze achtte zich echter jegens die kettersche stad zoo weinig aan het verdrag gebonden, dat hij haar aan plundering en verwoesting prijs gaf. Later verviel Avignon althans gedeeltelijk aan de koningen van Frankrijk.

Van het jaar 1309 tot 1377 was zij de zetel der Pausen, — en wel van Clemens V (tot 1314), — van Johannes XXII (tot 1334), — van Benedictus XII (tot 1342), — van Clemens VI (tot 1352), onder wiens bestuur zij het eigendom werd van den Heiligen Stoel, — van Innocentius VI (tot 1362), — van Urbanns V (tot 1870), — en van Gregorius XI (tot 1376). Laatstgenoemde trok in September 1376 met geheel zijn hof, met uitzondering van 6 kardinalen, weder naar Home. Petrarcha zegt van den toestand van Avignon in den tijd van Clemens VI: “Zij is het Babylon van het westen, eene school van gruwelen, het middelpunt van ongodsdienstigheid en schandelijk bijgeloof, waar men de kostbaarste goederen, vrijheid en rust, tevredenheid, godsdienst, hoop en Christelijke liefde verliest; elke straat is er eene vergaderbak van misdaden, de ouderen bederven er de jeugd, — schaking, ontëering, echtbreuk en bloedschande zijn er slechts spel voor het hof van Home. Voor geld is alles te koop, — voor geld opent men hier den hemel en voor geld verkoopt men Jezus Christus, onzen Heer.” In hoever men deze ontzettende schets aan de zwartgalligheid van Petrarcha moet toeschrijven, blijft de vraag.

Te Rome werd Gregorius XI opgevolgd door den Aartsbisschop van Bari onder den naam Urbanus VI. De Fransche kardinalen benoemden echter Clemens VII tot Paus, en deze vestigde zich te Avignon. Op deze wijze ontstond het groote schisma in de Westersche Kerk. Toen Clemens VII in 1394 overleed, kozen zijne kardinalen een nieuwen tegenpaus, namelijk Benedictus XIII, terwijl de kardinalen te Rome, na den dood van Urbanus VI (1389), Bonifacius IX op den Heiligen Stoel hadden geplaatst. Benedictus werd in Avignon belegerd door den maarschalk Beauséant en nam de vlugt naar Spanje, waarna legaten of pauselijke stadhouders te Avignon hun verblijf hielden. Gedurende de 13de en 14de eeuw zijn er onderscheidene kerkvergaderingen gehouden.In de dagen der Hervormers vonden de Calvinisten er vele aanhangers, maar de strijd der partijen deed er de welvaart en grootheid langzamerhand verdwijnen. Gedurende de Omwenteling verklaarde de Nationale vergadering in 1791 Avignon voor Fransch gebied, en de Paus moest deze annexatie goedkeuren. In die dagen zijn er door Jourdan en zijne woeste medgezellen talrijke gruwelen gepleegd en vele merkwaardige voorwerpen van vroeger dagen vernield.

< >