Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rhône

betekenis & definitie

Rhône (Rhodanus) is de naam van eene rivier in Zwitserland en Frankrijk. Zij ontspringt op de noordoostelijke grenzen van het Zwitsersche canton Wallis, op den Saasberg aan den voet van den Furca en aan de westelijke helling van het St. Gotthardgebergte uit 3 bronnen, welke na hare vereeniging (2667 Ned. el boven de oppervlakte der zee) zich naar den Rhônegletscher van den Furca spoeden.

De rivier stroomt alsdan door het groote lengtedal van Boven-Wallis, dat over een afstand van 122 Ned. mijl eene gemiddelde breedte heeft van 3½ Ned. mijl en tusschen de Penninische en Berner Alpen zich westwaarts uitstrekt, zich vernaauwende bij Martinach, waar de rivier zich noord westwaarts wendt, en nog meer bij St. Maurice. Boven deze stad is het punt, waar zij de grens begint te vormen tusschen de cantons Wallis en Waadt; beneden St. Maurice wordt zij bevaarbaar en bij Bouveret valt zij met 3 monden in het meer van Genève. Bij Genève, waar zij het meer verlaat, erlangt zij eene zuid-westelijke rigting, stroomt over een afstand van ongeveer 6 uur gaans door het canton Genève, baant zich door een eng dal van het Juragebergte met kronkelingen en stroomversnellingen een weg naar Frankrijk, vervolgt dien bij het fort Lecluse onder den bodem door (Perte du Rhône, in den jongsten tijd grootendeels opgeruimd), spoedt zich na het doorloopen van 6 Ned. mijl nogmaals door eene smalle rotskloof (Mal pertuis) en wordt alsdan op nieuw bevaarbaar. Nu snelt zij verder naar het zuiden, besproeit beneden St. Genis eene heuvelstreek, wendt zich hier weder naar het noordwesten, voorts naar het westen en vloeit na het opnemen der Ain door een breed Jura-dal. Zoo snelt zij voort naar Lyon, waar zij de Saône opneemt. Beneden Lyon, bij den Pierre Encise, stroomt zij weder door eene enge kloof met stroomversnellingen over eene rotsbedding zuidwaarts en behoudt deze rigting langs Vienne, Vallier, Tournon, Valence, Montélimart, Pont St. Esprit, Avignon, Beaucaire, Tarascon en Arles tot aan haren mond, namelijk tot aan den Golfe du Lion, tot de Middellandsche Zee behoorende.

In Frankrijk vormt zij aanvankelijk de grenzen tusschen de departementen Ain, Opper-Savoye en Savoye, voorts tusschen de departementen Rhône, Ardèche, Gard (ter regter zijde) en Isère, Drôme, Vaucluse en Bouches du Rhône (aan de linker zijde), terwijl haar benedenloop van Arles af geheel en al toebehoort aan het departement Bouches du Rhône. Het Rhône-dal, zich onderscheidend door bevallige landschappen, een zuidelijken plantengroei en ongemeene vruchtbaarheid, ontvangt eerst beneden Pont St. Esprit eene aanmerkelijke breedte en gaat bij Avignon over in eene ruime, dorre vlakte, waar de rivier tusschen moerassige oevers langzaam voortkruipt. Bij Arles verdeelt zij zich in een westelijken en oostelijken arm; de eerste is de Petit Rhône of Rhôdanet, welke weder de Rhône mort uitzendt, — en de tweede de Grand Rhône, die zich in 6 takken verdeelt. De beide hoofd-rivieren vormen eene delta, het eiland Camargue genaamd. Wegens den snellen stroom der hoogere gedeelten en de zandbanken vóór hare monden is de scheepvaart op deze rivier zeer gevaarlijk. Intusschen heeft men het gevaar zooveel mogelijk zoeken weg te nemen door hier en daar rotsen te doen springen en bij hare monden het kanaal Beaucaire aan te leggen, zoodat de rivier thans van Mal pertuis tot aan de Middellandsche Zee door zeil- en stoomschepen bevaren wordt.

In Zwitserland ontvangt de Rhône het water van 137 gletschers en in het geheel dat van ongeveer 100 zijrivieren. De voornaamste van deze zijn in Zwitserland op den linker oever: de Visp, Turtmann, Navisanche, Borgne, Dranse, Trient, Viege en Arve, en op den regter oever: de Lonza, Dalla, Morge, Liserne en Grande Eau, — en in Frankrijk op den linker oever: de Fier, Guier, Bourbre, Gere, Galaure, Isère, Drôme, Roubion, Aigues, Sorgues en Durance, en op den regter oever: de Valserine, Ain, Saône, Gier, Doux, Erieux, Ardèche, Cèze en Gard. De oorsprong der Rhône ligt, zooals wij reeds vermeld hebben, 1667 Ned. el boven de oppervlakte der zee; aan den mond der Saltina bij Brieg bedraagt de hoogte 648 Ned. el, aan den mond der Visp 604, aan dien der Dranse bij Montigny 452, bij Bouveret aan het meer van Genève 367, aan den mond der Valserine 256, bij dien der Ain 171, en bij Lyon 155 Ned. el. Zij heeft eene lengte van 812 Ned. mijl en dus gemiddeld een verval van 1 Ned. el op 487. Haar stroomgebied, verreweg voor het grootste gedeelte tot Frankrijk behoorend, heeft eene oppervlakte van 1760 geogr. mijl.

Zij is door het Rhône-Rijnkanaal (322 Ned. mijl lang en 1,6 Ned. el diep), naar de zijde van de Rhône met 70 en naar de zijde van de Rijn met 85 sluizen, met de Rijn verbonden. In 1783 heeft men een begin gemaakt met den aanleg van dit kanaal, en het werd in 1834 voltooid en loopt van de Saône bij Doubs naar de Ill bij Straatsburg. Een zijkanaal loopt van Mühlhausen desgelijks naar de Rijn en ontmoet deze bij Hüningen. Ook is de Rhône door kanalen met het Canal du Midi, met de Seine, de Loire enz. verbonden.

Het departement Rhône, in het zuiden van Frankrijk gelegen en gevormd van het voormalig landschap Lyonnais en een gedeelte van Beaujolais, grenst in het noorden aan Saône-et-Loire , in het oosten aan Ain en Isère en in het zuiden en westen aan Loire, en telt op 52½ geogr. mijl ruim 705.000 inwoners (1875). De bodem is er over het algemeen heuvelachtig en draagt uitloopers der Cevennes, die zich slechts in een paar toppen boven eene hoogte van 1000 Ned. el verheffen. De grond is er niet zeer vruchtbaar, behalve in eenige dalen, en levert aan de digte bevolking op verre na niet de noodige hoeveelheid graan, maar veel aardappelen en uitmuntenden wijn. Het klimaat is er over het geheel zacht en aangenaam, doch wegens de nabijgelegene hooge bergen niet zoo warm als men bij de zuidelijke ligging van het departement zou vermoeden. De voornaamste rivier is er de Rhône, welke hier de Saône opneemt. Van de nagenoeg 786.000 bunder der oppervlakte zijn 144.000 bouwland, 37.000 hooiland, 36.000 wijngaarden, 35.000 bosch en 11.000 weide en heide. De voornaamste voortbrengselen zijn er: graan, aardappelen, peulvruchten, suikerwortels, hennep, koolzaad, wijn, ooft, honig en was.

Onder de wijnsoorten zijn er vooral de witte wijnen van Condrieu en de roede Côte-Rôtie van Ampuis zeer vermaard. Men telt er 70.000 runderen en 32.000 geiten, — voorts heeft men er veel wild en veel visch, terwijl de mijnen er steenkolen, lood-erts, koper en zilver opleveren. Van groot belang is er de nijverheid, vooral de zijdeweverij te Lyon, terwijl men in dat departement ook vele andere geweven stoffen vervaardigt. Daarenboven heeft men er ijzergieterijen, porseleinfabrieken, glasblazerijen, zeepziederijen, papierfabrieken enz. Een levendige handel wordt er door de scheepvaart op de Rhône en door onderscheidene spoorwegen ongemeen bevorderd. Men telt er één lycéum, 42 scholen van middelbaar onderwijs en 881 lagere scholen. Het departement is in 2 arrondissementen verdeeld en heelt Lyon tot hoofdstad.

Het departement Bouches du Rhône, in het zuidoosten bij de monden van de Rhône gelegen, is gevormd uit het zuidoostelijk gedeelte van Provence, grenst in het noorden aan Vaucluse, in het oosten aan Var, in het zuiden aan de Middellandsche Zee en in het westen aan Gard, en telt op bijna 93 geogr. mijl nagenoeg 556.000 inwoners (1876). De bodem is er grootendeels bergachtig en draagt onderscheidene takken der Alpen, terwijl in het westen aanmerkelijke vlakten zich uitstrekken. De grond is er in het algemeen zandig en steenachtig, en zelfs de rivierdalen zouden er niets opleveren, zoo zij niet door het rivierslib bemest werden. Het kustgewest daarentegen is zeer vruchtbaar. De hoofdrivier is er de Rhône (zie boven).

Voorts zijn er onderscheidene kanalen, en in de nabijheid der zee heeft men groote waterplassen, étangs genaamd. Het klimaat is er in het algemeen zacht; de warmte wordt er door de zeewinden getemperd, en behalve op moerassige plaatsen is het er gezond. Onder de ruim 510.000 bunder der oppervlakte heeft men 111.000 bouwland, 50.000 weiland, 44.000 wijngaarden, 63.000 bosch, 163.000 heide en 11.000 water. De voornaamste voortbrengselen zijn er: graan, aardappelen, peulvruchten, wijn, olijvenolie, meekrap, tabak, ooft en zuidelijke vruchten. Zeer vermaard is de olie van Ain en de wijn van Cassis en Ciotat. De veeteelt is er van weinig belang, maar de visscherij en de zijdeteelt bevinden er zich in een bloeijenden toestand.

De mijnen leveren er hoofdzakelijk steenkolen, en te Aix en Les Camoins (bij Marseille) bevinden zich minerale bronnen. Ook wordt aan de kust veel zout gewonnen. De nijverheid bloeit er ongemeen, vooral te Marseille, waar ook de hoofdzetel is van een uitgebreiden handel. Andere havenplaatsen zijn er: Port de Bouc, Arles, Cassis en la Ciotat. Voorts ontbreekt het er niet aan spoorwegen, terwijl voor het onderwijs gezorgd wordt in één lycéum, 34 scholen van middelbaar onderwijs en 724 lagere scholen. Het departement is in 3 arrondissementen verdeeld en heelt Marseille tot hoofdstad.