Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Provence

betekenis & definitie

Provence, afkomstig van het Latijnsche woord provincia (wingewest), was te voren eene Fransche provincie, grenzende aan Piémont, de Middellandsche Zee, Languedoc, Dauphiné en Venaissin, en vormt thans 3 departementen, namelijk Bouches du Rône, Var en Basses Alpes, terwijl een gedeelte bij het departement Vaucluse en een ander bij het departement Alpes Maritimes is gevoegd. Omtrent de gesteldheid des lands raadplege men de artikelen, aan gemelde departementen gewijd. De inwoners bezigen eene volkstaal, welke meer met het Italiaansch dan met het Fransch overeenkomt (zie Provençaalsche taal en letterkunde). De voornaamste steden van Provence zijn: Marseille, Toulon, Aix, Arles, Grasse en Tarascon. — De oorspronkelijke bewoners van dit gewest waren de Sallusiërs, tot den stam der Liguriërs behoorende.

Zij werden in 125 vóór Chr. door den Romeinschen consul Fulvius geslagen en in 123 door den oud-consul Sextius onderworpen. Zóó werd het zuiden van Gallië allengs een Romeinsch wingewest en verkreeg, in tegenstelling van het vrije Gallië, den naam van Provincia, terwijl het zich ook uitstrekte over Languedoc, Dauphiné en Savoye. Na eene verdeeling ten tijde van Augustus heette het Gallia Narbonensis. Nadat het grootste gedeelte van Languedoc in 415 door de West Gothen en het land tusschen het Meer van Genève en de Durance door de Bourgondiërs (443) in bezit genomen was, bepaalde zich de Romeinsche Provincia tot het gewest tusschen de Durance en de Middellandsche Zee, en ook dit gedeelte viel in 470 in de handen der West-Gothen. Onder Theodorik de Groote was Provence een gedeelte van het Oost-Gothische rijk, maar het werd in 536 door koning Vitiges aan den Frankischen koning Theódebert afgestaan. Onder de regering der latere Merovingen werd het gedeeltelijk eene prooi der Saracénen, totdat Karel Martel paal en perk stelde aan de veroveringen van laatstgenoemden. Bij de verdeeling des Rijks onder de zonen van Lodewijk de Vrome viel Provence ten deel aan Botharius I, in 855 aan diens zoon Karel, en na het afsterven van dezen (863) aan Karel de Kale.

Na het overlijden van Lodewijk de Stamelaar werd het in 879 ingelijfd in het koningrijk Bourgondië, door graaf Boso van Vienne gesticht, in 933 met andere landen tot het rijk van Arelate vereenigd, en in 1032 aan Duitschland toegevoegd. Het grootste gedeelte van Provence was echter in het bezit der graven van Arles, welke zich dientengevolge graven van Provence noemden en slechts in geringe mate afhankelijk waren van de Koningen. Toen dit geslacht in de mannelijke lijn uitstierf, viel het land bij erfenis ten deel aan graaf Raymond Berengarius van Barcelona. Onder de hoede der graven van dit stamhuis ontwikkelde zich de Provençaalsche dichtkunst tot haren vollen bloei. Met Raymond Berengarius IV verdween in 1245 de mannelijke lijn van dit geslacht, en zijne dochter Beatrix bragt Provence ten huwelijk aan Karel van Anjou, een broeder van Lodewijk de Heilige. Hunne erfgenamen bezaten dit land tot in 1382, toen Johanna I hare bezittingen vermaakte aan Lodewijk I, hertog van Anjou en broeder van koning Karel V. Een kinderlooze nakomeling van dezen, Karel III, vermaakte Provence aan den dauphijn, later Karel V, die in 1487 dit gewest vereenigde met de kroon van Frankrijk.