Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Autographen

betekenis & definitie

Autographen zijn oorspronkelijke handschriften. Van deze worden wel eens verzamelingen aangelegd, welke daarin van de gewone manuscriptenverzamelingen verschillen, dat daarbij juist het handschrift en niet de inhoud van het werk de hoofdzaak is, hoewel een en ander zeer goed gepaard kunnen gaan. Als voorbeeld noemen wij het handschrift der gedichten van P. C. Hooft op de Amsterdamsche bibliotheek, hetwelk waarde heeft om zijn keurigen inhoud en omdat het door den Drost van Muiden zelven geschreven is. Men mag ook de waarde van een handschrift niet gering achten, omdat dit bij elken schrijver iets eigenaardigs heeft, dat, volgens veler meeningen, met zijn aard en inborst in het naauwste verband staat.

De prijzen der autographen zijn zeer verschillend. Op verkoopingen, in deze eeuw te Parijs gehouden, werd een autograaf van Lodewijk XIV met 30, — van Condé met 30, — van Montesquieu met 38, — van Frederik de Groote met 41, — van Madame de Sevigné met 45, — van Rousseau met 52,— van Corneille met 101 , — van Daniël Elzevier met 222, — van Montaigne met 699 francs betaald. Te Weenen besteedde men voor een autograaf van Linnaeus 22, — van Erasmus 25, — van Lipsius 29, — van Washington 49, — van Schiller 50, — en van Luther 200 gulden. Te Londen werd voor een autograaf van Shakspere 100 pond sterling gegeven. Er zijn boekhandelaars, zooals Ueberle te Keulen, bij welke men een aantal autographen tegen vaste prijzen bekomen kan. In den laatsten tijd is met nagemaakte autographen veel bedrog gepleegd, vooral te Parijs, waar ze zelfs aan geleerde mannen en ervarene oudheidkundigen als echte zijn afgeleverd.

Men kan de waarde van een handschrift uit 3 oogpunten beschouwen. Vooreerst kan men letten op het geschiedkundig gewigt van den schrijver. Regenten, veldheeren, staatslieden, geleerden en kunstenaars komen dan op den voorgrond. In de tweede plaats kan men het oog vestigen op de zeldzaamheid van eenig handschrift, en dan worden de oudste veelal de kostbaarste, al hebben hunne schrijvers ook eene minder belangrijke rol vervuld dan andere, die in lateren tijd leefden en wier handschrift dien ten gevolge gemakkelijker te bekomen is. In de derde plaats komt de toestand van het handschrift in aanmerking, namelijk zijn inhoud en zijne uitgebreidheid. Eene groote waarde is gelegen in de naamteekening van den schrijver, wier gemis zelfs door de bijgevoegde getuigenissen van geloofwaardige personen niet wordt vergoed. Naamteekeningen alleen hebben echter in den regel geene groote waarde, hoewel van vele vorstelijke personen der vorige eeuwen niet anders te bekomen is. De belangrijkste autographen zijn dus geheele geschriften met een merkwaardigen inhoud en met de naamteekening van den schrijver. Dan volgen albumbladen, brieven, enz., welke onderteekend zijn, daarna geschriften, welke niet voorzien zijn van eene naamteekening, — dan eene eigenhandige naamteekening onder een stuk, dat door een ander geschreven is, — en eindelijk de bloote naamteekeningen in boeken of op visitiekaartjes. Welligt zou men dan nog adressen van brieven kunnen laten volgen.

Eene verzameling van autographen moet behoorlijk gerangschikt wezen, zoodat het geheel op eene gepaste wijze is verdeeld en ieder stuk gemakkelijk gevonden kan worden. Dit laatste verkrijgt men voorzeker het best door eene alphabetische orde, maar deze is niet aan te bevelen, omdat zij alle verband mist en de meest uiteenloopende personen soms op eene bespottelijke wijze bij elkander brengt. Veel beter is de ethnographischchronologische rangschikking, — in de eerste plaats naar volkeren, en in de tweede plaats naar tijd. Een deskundige geeft de volgende schets van eene goede rangschikking:

A. Vorstenhuizen, B. Staatslieden, C. Krijgslieden te land en ter zee, D. Nationale letterkunde (dichters en prozaschrijvers) in drie tijdperken, a. tot het einde der 17de eeuw, b. tot het einde der 18de eeuw, c. tot op onzen tijd, E. Godgeleerden, F. Regtsgeleerden en dagbladschrijvers, G. Staatkundige schrijvers en redenaars, H. Wijsgeeren en opvoedkundigen , I. Taalkundigen, K. Schrijvers over kunst, L. Wis- en sterrekundigen, M. Natuur- en scheikundigen, N. Geschiedkundigen, O. Genees- en ontleedkundigen, P. Schrijvers over natuurlijke historie, Q. Aardrijkskundigen, R. Schrijvers over militaire zaken, S. Schilders en graveurs, T. Bouwkundigen , U. Beeldhouwers, V. Muzikale genieën, W. Tooneelspelers, X. Varia (personen, die om hunne lotgevallen merkwaardig zijn). Zulk eene verzameling moet voorzien wezen van eene alphabetische naamlijst, waarin tevens voorkomen: 1. Eenige opgaven omtrent de schrijvers, 2. Iets omtrent den aard van eiken autograaf, 3. Een en ander omtrent zijn toestand, en 4. Het nommer der bladzijde, waar het te vinden is. Men kan de waarde van zulk eene verzameling aanmerkelijk verhoogen door er levensberigten der schrijvers bij te voegen.

Het is zeer doelmatig, de autographen te leggen tusschen de bladen van folioboeken van gekleurd papier en die bladen te nomineren. Om twijfelachtige handschriften te beoordeelen, verzuime men niet, hunne facsimile's te raadplegen, voorzoover deze gevonden worden in de “Isographie des hommes célèbres'' van Berand, Giron, Duchesne en Trémisot (Parijs, 1828—1830), in de “Chirographa personarum celebrium” van Murr, en in een dergelijk werk van Dorow.

< >