Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Augustus (2)

betekenis & definitie

Augustus of doorluchtig is een erfelijke bijnaam — geen heerscherstitel —, die in het jaar 27 vóór Chr. door den Romeinschen senaat en het volk werd toegekend aan keizer Octavianus. Het woord is afkomstig van augur (zie dit artikel) en wijst op de verhevenheid en priesterlijke onschendbaarheid van zijn persoon. Alle volgende keizers voegden het achter hun naam, waaraan Imperator Caesar voorafging. Ook de gemalinnen der keizers en hunne naaste vrouwelijke bloedverwanten noemden zich Augusta, en na Marcus Aurelius en Lucius Verus gaf men dien bijnaam ook aan keizerlijke prinsen.

Er bestonden op deze wijze, reeds vóór den tijd der verdeeling des rijks, onderscheidene Augusti tegelijk, zoodat zij in Augusti seniores (majores) en in Augusti juniores (minores) werden onderscheiden. Claudius II (268 na Chr.) voegde er het klemmende semper (altijd) bij, en in plaats van semper werd na Probus het woord perpetuus (voortdurend) gebruikt. De middeleeuwsche keizers van Duitschland, Augustus van augere (vermeerderen) afleidende, noemden zich “altijd vermeerderaars (semper Augustus)” des rijks. De Duitsehe Roomsche koningen voerden alleen den titel van Augustus, welke verdween, toen Frans II in 1805 de Duitschkeizerlijke waardigheid nederlegde.

< >