Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Atropine

betekenis & definitie

Atropine (daturine) is een alkaloïde, dat in het doodkruid (Atropa Belladonna) en den doornappel (Datura Stramonium) voorhanden is. Men kan het bereiden door een aftreksel van doodkruid met iodhoudend iodkalium te doen neêrslaan, den neêrslag in zuiver water op te lossen, het metaaloxyde met koolzuur kali uit de gefiltreerde oplossing af te scheiden en het alkaloïde in alkohol op te lossen. Het kristalliseert in naalden met een zijdeglans, smelt bij 90° C., lost zich op in 200 deelen koud en 50 deelen warm water, — voorts gemakkelijk in alkohol en minder gemakkelijk in aether. In geconcentreerd zwavelzuur wordt het kleurloos opgenomen; later wordt het daarin rood en zwart. Men gebruikt het bij oogziekten en ook bij langdurige zenuwkwalen. Vooral heeft men in den laatsten tijd valeriaanzure atropine zeer geroemd, welke bij — 10° C. uit gemengde aetheroplossingen van gelijke aequivalenten atropine en valeriaanzuur kristalliseert. Zij is bij 20° C. week, smelt bij 32“ C., en lost zich niet best op in alkohol en aether, maar zeer goed in water.

Merkwaardig is vooral de strijdige werking van atropine en morphine; het eene is het tegengif van het andere, ofschoon het atropine den pijnstillenden invloed van het morphine niet belemmert. Daar men deze wel eens voor inspuitingen onder de huid in zoo groote hoeveelheid bezigt, dat er vergiftigingsverschijnselen door ontstaan, gebruikt men tevens atropine, dat desgelijks door inspuiting onder de huid wordt gebragt. Tegen ¼de grein azijnzuur morphine neemt men '/30stc grein zwavelzuur atropine.

< >