Atonie is een woord van Griekschen oorsprong, dat in de geneeskunde wordt gebruikt. Het beteekent slapheid of gemis van veerkracht. Alle weefsels van het dierlijk ligchaam bezitten eene zekere mate van veerkracht, en de spieren daarenboven het vermogen om zich zamen te trekken (contractiliteit). Aan die eigenschap geeft men den naam van tonus, en het ontbreken hiervan is atonie. De atonie kan zich tot het geheele ligchaam of tot bepaalde deelen uitstrekken.
De algemeene atonie, die men wél onderscheiden moet van zwakheid, is het gevolg van sterk aangrijpende ziekten, van hevige koortsen, of van een geweldig bloedverlies. Zij kan door gebrek aan voedsel worden veroorzaakt, terwijl ook een gebrekkige toestand des ligchaams — bijvoorbeeld bij cretinismus — haar kan te voorschijn roepen. Plaatselijke atonie kan na eene ongesteldheid achterblijven en zich ook door een ondoelmatig gebruik van het orgaan ontwikkelen. Doorgaans is de atonie gelegen in eene gebrekkige contractiliteit der spieren. Door het geheele ligchaam zijn vezels verspreid, die voor zamentrekking vatbaar zijn, en als zij nu door het vatten van koude of door andere oorzaken die vatbaarheid verliezen, dan ontstaat atonie, die bij verergering overgaat in verlamming (zie onder dit woord). Vooral de gevorderde ouderdom staat bloot voor atonie.
De behandeling der atonie is van de omstandigheden afhankelijk. Zij wordt voorzeker het krachtigst bestreden door gezonde en voedzame spijs, door eene doelmatige beweging in de open lucht en door het gebruik van baden. Ook het prikkelen der aangetaste deelen door middel van een galvanischen stroom bewijst wel eens goede diensten.