Asti, eene stad in de Italiaansche provincie Alessandria, ligt aan de Tanaro en aan den mond der Balbo — alsmede aan den spoorweg van Alessandria naar Turijn — in eene schoone vlakte en telt omstreeks 25.000 inwoners. Men heeft er den zetel van een bisschop, een oud slot, een prachtigen dom — volgens sommigen een voormaligen Dianatempel —, 22 kerken, een seminarium en een gymnasium. Zij is de geboorteplaats van den dichter Alfiéri. In haren omtrek verbouwt men een voortreffelijken muskaatwijn, die in Italië zeer getrokken wordt. Ook is er een aanzienlijke handel in zijde.
In de dagen der Romeinen droeg zij den naam van Asta of Asta Pompéji. Later werd zij de hoofdstad van een district, hetwelk door keizer Hendrik VII als graafschap aan de graven van Savoije werd geschonken (1311). Deze moesten het vervolgens missen, maar kregen het in 1531 terug. Onderscheidene prinsen uit het huis van Savoije droegen den titel van Graaf van Asti. In de middeleeuwen werd de stad van vestingwerken voorzien, doch deze zijn thans verdwenen.
