Fijne (Passchier de), een Nederlandsch godgeleerde, geboren te Leiden den 3sten Januarij 1588, was aanvankelijk bestemd voor het vak der lakenbereiding, doch openbaarde weldra grooten lust in de studie der godgeleerdheid.
Nadat hij — vooral ook onder de leiding van den Remonstrantschgezinden predikant Adriaan van der Borre — in zijne geboortestad zich daaraan gewijd had, werd hij predikant te Jaarsveld, waar hij rust genoot tot in 1619. Toen werd hij wegens Remonstrantsche gevoelens in moeijelijkheden gewikkeld. Hij weigerde aan de Synode te Leiden de onderteekening der geloofsregels en der acte van stilstand, waarna hij van zijne dienst ontzet en naar ’s Hage opgeroepen werd. Hij bleef intusschen in het land en predikte hier en daar in het geheim onder allerlei vermommingen, vooral te Zoetermeer, Bleiswijk, Zevenhuizen en Gouda. In 1621 toefde hij te Leiden, in 1622 te Gouda, in 1623 te Kampen en te Dockum, en bij het houden eener leerrede te Rotterdam ontsnapte hij ter naauwernood aan de handen van den schout Dullaert. Onder prins Frederik Hendrik verminderde de hevigheid der Remonstrantenvervolging, en Passchier predikte te ’s Hage, vestigde zich in 1629 te Leiden en verkondigde zijne beginselen in de dorpen rondom deze stad.
Meermalen werd hij door den schout Bondt met gevaar bedreigd, doch telkens ontkwam hij aan diens handen. Ook begaf hij zich naar Brielle, waar men zijne tegenwoordigheid verlangde, vervolgens naar Rotterdam, en in 1633 als vast predikant naar Haarlem, waar hij eindelijk de voormalige rust zag terugkeeren. Met ijver behartigde hij de belangen der Remonstrantsche Broederschap, deed tot in 1659 geregeld dienst, doch werd in 1660 wegens verzwakking zijner oogen door een hulpprediker bijgestaan. Hij overleed in 1667. Hij heeft eene lange reeks van „Tractaten” in het licht gegeven, die verzameld en bij herhaling gedrukt zijn.