Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Arkwright

betekenis & definitie

(Richard), die door zijne vernuftige uitvindingen den vooruitgang der machinale katoenspinnerij ongemeen bevorderd heeft, aanschouwde in 1732 te Preston in Lancashire het levenslicht. Hij was het 14de kind van arme ouders en kwam na eene gebrekkige opleiding als leerjongen bij een barbier.

In 1760 vestigde hij zich te Bolton- le-Moor en verwisselde er het barbiersbedrijf met dat van koopman in haar. Door het uitvinden en verkoopen van een scheikundig middel om het haar te kleuren, verwierf hij zich weldra eenig vermogen. In 1767 verhuisde hij naar Warrington, waar hij een perpetuum mobile (een werktuig met altijddurende beweging) poogde te vervaardigen. Door het zamenstel der zoogenaamde jennymachine van Hargraves, een timmerman te Blackburn in Lancashire, waardoor reeds 20 tot 30 draden te gelijk konden gesponnen worden, maar welke draden wegens hunne geringe vastheid en groote ongelijkmatigheid op zijn best voor den inslag gebruikt konden worden, kwam Arkwright tot de ontdekking van zijn spinmolen — een verwonderlijk werktuig, dat een ontzettend aantal zeer gelijkmatige draden levert, en waarbij de werkman niets te doen heeft, dan voor een regelmatigen aanvoer van katoen en voor het verbinden der gebroken draden te zorgen. Het zamenstel van dit werktuig verschilt hemelsbreed van alle, die men te voren gebruikte: het was een nieuw denkbeeld, te spinnen met rollen of cylinders, en de uitvinder kwam, volgens zijn eigen getuigenis, op dat denkbeeld , toen hij opmerkte, dat eene ijzeren staaf verlengd werd door ze tusschen twee cylinders te laten doorloopen.

Daar Arkwright geen practisch werktuigkundige was, riep hij den bijstand in van John Kay , een horlogemaker te Warrington, en Atherton te Liverpool zond hem in 1767 eenige werklieden , die hem bij het in elkaar zetten van zijne machine behulpzaam waren. Het eerste model werd in de zaal der Latijnsche school te Preston ten toon gesteld. Om zich te onttrekken aan de volkswoede, die Hargraves uit Lancashire verdreven had, begaf hij zich met Kay en met een zekeren Smalley in 1768 naar Nottingham, waar hij met Strutt van Derby, een uitstekend werktuigkundige en deelhebber in eene groote kousenfabriek, en met Need, den mededeelhebber in deze fabriek, een compagnieschap aanging. Nu werd het werk met kracht aangevat en voortgezet. De eerste spinmolen, door paarden in beweging gebragt, werd te Nottingham vervaardigd, en in 1769 verkreeg Arkwright daarvan octrooi. De beweging door middel van paarden bleek echter te kostbaar te wezen , en de uitvinder stichtte in 1771 te Cromford in Derbyshire eene tweede fabriek, wier machine door water gedreven werd. Nadat hij zijn werktuig aanmerkelijk verbeterd had, vroeg en verkreeg hij in 1775 een nieuw octrooi voor zijne gezamenlijke uitvindingen en vervaardigde voorts een aantal machines, die volkomen aan het doel beantwoordden.

Het is geen wonder, dat vijanden en benijders hem van den roem en het voordeel zijner uitvinding zochten te berooven. Vooral had hij veel te verduren van de fabrikanten in Lancashire. Toen het hun niet gelukte , het geheim der machine te doorgronden, rigtten zij hun aanval tegen het octrooi (1781). De uitspraak der Kingsbench was ten nadeele van Arkwright, omdat de beschrijving van de onderdeelen der machine niet volkomen duidelijk was. Ook de horlogemaker Kay, vroeger wegens verkeerde practijken door Arkwright uit zijne dienst ontslagen, spande met de vijanden zamen, en men zocht hem zelfs de prioriteit der uitvinding te betwisten , door deze aan een zekeren Highs toe te kennen. Dit laatste werd door den advocaat van Arkwright schitterend wederlegd. Niettemin heeft nog in veel lateren tijd een zekere Guest in zijne “History of the cottonmanufacture” eene poging aangewend, om aan Arkwright de eer dier uitvinding te ontrukken.

Niet alleen van de zijde der fabrikanten, maar ook van die der arbeiders was Arkwright aan tallooze onaangenaamheden blootgesteld. Men zag in zijn werktuig een veel gevaarlijker vijand dan in dat van Hargraves. Zamenscholingen van fabriekarbeiders werden met moeite beteugeld , — zelfs is eene groote werktuigenfabriek van Arkwright bij Chorley in Lancashire door het woedende gemeen geheel en al vernield.

Arkwright overleed te Cromford den 3den Augustus 1792. Hij was in den adelstand verheven , — niet zoozeer omdat hij zich hoogst verdienstelijk had gemaakt jegens Engelands nijverheid , als omdat hij toevallig, als highsherif van Derbyshire, een adres van gelukwensching had moeten aanbieden aan koning George III, toen deze aan den moordaanslag van Nicholson was ontsnapt.

< >