Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Apostrophe

betekenis & definitie

Apostrophe, een woord van Griekschen oorsprong, duidt een “uitlatingsteeken” aan, namelijk een haakje, dat naar de zijde der linkerhand geopend is en in het begin, het midden of het einde van een woord wordt geplaatst, om aan te wijzen, dat er een gedeelte van dat woord, doorgaans een klinker of een tweeklank, is weggelaten. Men schrijft, bijvoorbeeld, 't in plaats van het, eeuw'gen in plaats van eeuwigen, d’ondankb’ren in plaats van den ondankbaren enz. Zij wordt dus geplaatst bij eene apocope, syncope en aphaeresis (zie onder die woorden). De Grieksche taalkundigen hebben haar ingevoerd, en zij heeft zich vervolgens genesteld in de Latijnsche taal en eindelijk in de nieuwe Westersche talen, vooral in het Italiaansch en Fransch.

Ook noemt men apostrophe eene redekunstige figuur, namelijk zoodanige, waardoor een spreker zich afwendt van hen, tot wie zijne rede eigenlijk gerigt is, en anderen aanspreekt, bijvoorbeeld de aangeklaagden in plaats van de regters, levenlooze dingen in plaats van de hoorders, — eene figuur, waardoor de dramatische levendigheid der voorstelling ongemeen verhoogd wordt.

< >