Het prachtige dal, hetwelk dezen naam draagt, is een district van de Italiaansche provincie Turijn (Torino) en telt op ruim 59 □ geogr. mijlen 85.000 inwoners. Het strekt zich uit van de Penninische Alpen tot aan den Monte Rosa. De Dora Baltea vereenigt er zich met de Bontaggio en besproeit er een heerlijk landschap, gelegen aan den ingang der dalen, waarlangs men opklimt naar den Grooten en Kleinen St. Bernard. Boom- en wijngaarden, amandel- en vijgenboschjes wisselen er elkander af.
De districtshoofdstad draagt denzelfden naam en heeft bijna 8000 inwoners. Zij ligt tusschen de 8 hoogste bergen van Europa, den Mont Blanc, den Monte Rosa en den Mont Cervin. Wél is zij somber en onaanzienlijk, maar zij bevat, behalve eene fraaije hoofdkerk, eene menigte Romeinsche oudheden. Men vindt er een triomfboog van Augustus, die door 10 marmeren zuilen van de Corinthische orde gedragen wordt, — voorts de bogen eener marmeren brug, — de half onder het puin bedolven Porta praetoria, en de overblijfselen van een amphitheater, waar plaats was voor 20.000 personen. Bijkans overal vindt men in het Aostadal overblijfselen uit de dagen der Romeinsche heerschappij. Weleer leverde de mijnontginning er goud, en ook nu nog is er het rivierzand met gouddeeltjes vermengd. Thans wordt er alleen in kopergroeven gewerkt. De Alpenweg, die van hier over Castiglione en Ivrea naar Chivasso gaat en hier den weg ontmoet, die Turijn met Milaan verbindt, brengt er veel welvaart, omdat daarlangs vele voortbrengselen der naburige Alpendalen — boter, kaas en vruchten — worden vervoerd.
In overouden tijd was dit gewest bewoond door een oorlogzuchtig volk, de Salassiërs genaamd. Zij werden onderworpen door de Romeinen, en Augustus herschiep hunne hoofdstad onder den naam van Augusta Praetoria in eene Romeinsche kolonie. Later heette zij Augusta Turinona. In den tijd der volksverhuizingen heerschten er eerst de Gothen en toen de Longobarden, daarna de markgraven van Susa en Ivrea, en na 1030 de vorsten uit het huis van Savoye. De stad Aosta is de geboorteplaats van Anselmus van Canterbury (zie onder dien naam).