Antipoden is een woord van Griekschen oorsprong, hetwelk tegenvoeters beteekent. Ieder punt op de oppervlakte der aarde bezit drie tegenovergestelde punten. Eén van deze ligt op denzelfden breedtegraad 180° van het aangenomen punt verwijderd. De menschen, die er leven, zijn omwoners (perioeci). Zij hebben met die van het aangenomen punt dezelfde jaargetijden, dezelfde lengten van dagen en nachten, maar tegenovergestelde tijden van dag en nacht. Een tweede punt ligt met het aangenomene op denzelfden middagcirkel en op denzelfden breedtegraad maar aan de andere zijde van den evenaar.
Zijne bewoners noemt men in vergelijking met die van het aangenomen punt tegenwoners (antoeci). Beiden hebben dag en nacht op dezelfde tijden, maar met tegenovergestelde lengten en jaargetijden. Het derde punt ligt ter plaatse, waar de lijn, door het aangenomen punt en door het middelpunt van den aardbol gaande, aan de tegenovergestelde zijde de oppervlakte der aarde ontmoet. Hier wonen de antipoden of tegenvoeters. Zij hebben op verschillende tijden dag en nacht, gelijke maar tegenovergestelde breedtegraden, alsmede tegenovergestelde seizoenen.
Onze omwoners leven in de wouden van Noord-Amerika, onze tegenwoners in het zuiden van Afrika, en onze tegenvoeters op de Zuidzee-eilanden. Onze afstand van deze in de regte lijn is 1720 geogr. mijlen en langs de oppervlakte 2700 geogr. mijlen. De bewoners van den evenaar hebben geene tegenwoners, en hunne omwoners zijne tegelijk hunne tegenvoeters. Die der polen hebben geene omwoners en geene andere tegenwoners en tegenvoeters dan elkander. De antipode van het vaste land is doorgaans geen vast land, maar water. Tegenover de Oude wereld en een gedeelte van Zuid-Amerika ligt de Groote Oceaan en de zuidelijke IJszee, - tegenover Noord-Amerika de Indische zee en een ander gedeelte der zuidelijke Ijszee, - en tegenover Nieuw- Holland de Atlantische Oceaan. Merkwaardig is deze antipodie van land en water op onze aarde. In het midden van het waterhalfrond ligt ongeveer de zuidelijkste eilandengroep van Australië, en in het ronde ziet men de kusten en uithoeken der vaste landen. Wij daarentegen vormen met ons Vaderland en omliggende gewesten het midden van het landhalfrond. Op dit laatste bevinden zich de uitgestrekte vaste landen, terwijl in het eerste het land in de gedaante van eilanden is verstrooid. De bestaande verdeeling van land en water heeft een belangrijken invloed op het klimaat, op den loop der isothermen, op de vruchtbaarheid van den bodem, op het planten- en dierenrijk en op de gesteldheid der inwoners.