Antholyza Juss. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der irideën of lischbloemigen. De gewassen van dit geslacht, tot de bolplanten behoorende, hebben een grijnzend bloemdek, dat van onderen naauw en steelvormig is en zich van boven plotselijk uitspreidt. De stempels zijn onverdeeld, de zaaddoos is lederachtig en rond, en de zaden zijn bolvormig.
Zij behooren te huis aan de Kaap de Goede Hoop. Onder de geliefkoosde sierplanten tellen wij a. aethiopica L. (a. floribunda Salisb.) met zwaardvormige, puntige bladen en geelachtigscharlakenroode bloemen, a. lucidior Thunb. met van onderen draadvormige en hooger lijnzwaardvormige, slappe, geribde bladen en purperroode bloemen met bruinachtig roode scheeden, a. nervosa Thunb. met zwaardvormige, puntige, met 4 geelachtige ribben voorziene bladen en vleeschroode, overhangende bloemen, a. praealta Dec. met lijnlancetvormige, puntig toeloopende bladen en oranjekleurige bloemen. Deze soorten hebben eene bloemsteng, die zich ter hoogte van 1 tot 2 Ned. el verheft. Men plant de bollen, nadat zij gedurende den zomer droog zijn gehouden, in September of October in potten, die van onder met eene laag scherven zijn voorzien. Voorts plaatst men ze in eene ruime warme kas, waar eene warmte heerscht van 3 tot 5° C. Men begiet ze eerst spaarzaam, daarna wat overvloediger. Deze bollen ontwikkelen zich het voorspoedigst in een lossen, vetten, zandigen grond, die uit 3 deelen bladaarde, 3 deelen heide-aarde, 1 deel goede weide- aarde en 2 deelen rivier- of fijn kiezelzand bestaat. De vermenigvuldiging geschiedt door zijbolletjes, die bij het verplanten worden weggenomen.