Angelus een Latijnsch woord van Griekschen oorsprong, beteekent eenvoudig een bode of verkondiger. Voorheen was het een titel van den paus en van de bisschoppen, en ook de monniken eigenden zich dien toe om hunne engelachtige (ongehuwde) levenswijze.
Het angelus beduidt ook een gebed bij de Roomsch-Katholieken, dat in 1326 door paus Johannes XXII driemaal daags verpligtend werd gemaakt en zijn naam droeg van den aanvang (Angelus Domini nunciavit Mariae, of de engel des Heeren bragt aan Maria de boodschap). Driemaal daags luidde in de R. Katholieke landen het angelus, namelijk door een hoog-klinkend klokje werden de geloovigen opgeroepen tot het gebed. En nog wordt op vele plaatsen — vooral in Zuid-Amerika — met naauwgezetheid daaraan gehoorzaamd, want hieraan is voor de biddenden een aflaat van 10 tot 30 dagen verbonden.