Aeolus is volgens het mythisch verhaal een der stamvaders van het Grieksche volk. Hij was de zoon van Hellen en van de nymf Orseïs, de kleinzoon van Deucalion, de broeder van Dorus en Xuthus. Zijne gemalin Enarete schonk hem 7 zonen, de stichters van onderscheidene Aeolische steden in Thessalië, en 5 dochters. De geslachtregisters van Aeolus en zijne nakomelingen (Aeoliden) zijn geweldig in de war, zoodat zelfs de hoofdpersoon er iets onbepaalds door gekregen heeft.
Zijn naam wordt gedurig genoemd en is in een groot aantal mythische verhalen betrokken. Volgens Diodorus had Aeolus een zoon, die Mimas heette, en de zoon van dezen, gehuwd met Melanippe, was de vader van Aeolus II, wiens dochter Arne tot zoon had Aeolus III. Dezelfde schrijver deelt mede, dat Poseidon (Neptunus) de vader was van laatstgenoemde. Arne bevond zich, toen hare beide zonen Aeolus III en Boeotus geboren werden, bij een vriend van haren vader te Metapontium, die hen, gehoorzaam aan eene uitspraak van het orakel, als zijne kinderen aannam. Toen deze laatsten volwassen waren, maakten zij zich meester van de heerschappij te Metapontium, en toen er later twist ontstond tusschen hunne moeder Arne en hunne pleegmoeder Autolyte, bragten zij deze om het leven en verlieten de stad uit vrees voor de wraak van hun pleegvader. Aeolus begaf zich naar de eilanden in de Tyrrheensche zee, welke naar hem de Aeolische worden genoemd, en stichtte er de stad Lipara. Hij was regtvaardig en kloek en gedroeg zich vriendelijk jegens de vreemdelingen. Daar hij het gebruik van zeilen op de schepen invoerde en uit voorteekens, die hij aan het vuur waarnam, de rigting van den wind wist te voorspellen, verheft de fabelleer hem tot den gebieder der luchtstroomen. Op deze wijze werd de stamvader der Aeoliërs met den windgod in verband gebragt, — voorzeker op grond van het verhaal van Homerus. Doch bij dezen dichter is Aeolus niet de god der winden, maar de beheerscher der Aeolische eilanden, wier ligging hij niet nader bepaalt; het is echter bekend, dat men in den tijd van Pausanias daarmede de Liparische eilanden bedoelde. Deze Aeolus is de zoon van Hippotes, een vriend van de goden en door Zeus tot bestuurder der winden verheven. Gastvrij ontvangt hij den zwervenden Odysseus (Ulysses) en geeft hem bij zijn vertrek een gunstigen westewind ten geschenke, benevens een zak, waarin de overige winden zijn opgesloten. De medgezellen van Odysseus deden dien open in de verwachting, dat zij daarin schatten zouden vinden. Helaas! de tegenwinden braken woedend los en slingerden het vaartuig terug naar het Aeolisch eiland, vanwaar Aeolus de ongelukkigen verdrijft, op wie de toorn der goden schijnt te rusten.
Volgens Virgilius woont Aeolus op Lipara of Strongyle. Hij is de beheerscher der winden, die hij in eene bergkloof houdt opgesloten, terwijl hij zelf, als gebieder, in een hoogen burg gezeteld is. Door de latere dichters werd hij allengs onder de goden geplaatst, en het schijnt, dat de kunstenaars der Oudheid hem in die waardigheid hebben voorgesteld. Er is echter, zoover wij weten, geen beeld van hem bewaard gebleven.