Achilles, de meestberoemde held der Grieksche oudheid, door Homerus in den Ilias bezongen, was de zoon van de zee-nymf Thetis en van Peleus, den vorst der Myrmidonen in Phthia, de kleinzoon van Eacus en de achterkleinzoon van Zeus (Jupiter). Volgens het verhaal van den grooten dichter werd hij door Phoenix in de welsprekendheid en krijgskunde en door den centaur Chiron in de geneeskunde onderwezen. Zijne moeder had hem grooten roem en een vroeg-tijdigen dood of een lang leven zonder roem voorspeld.
Hij koos het eerste , en de togt naar Troje vervulde hare voorzegging. Op 50 schepen voerde hij zijne Myrmidonen derwaarts en verwoestte vele steden rondom de bedreigde vest. Toen Apollo de pest in het Grieksche leger zond, zoodat de brandstapels der dooden onophoudelijk vlamden, en de ziener Calchas verkondigde, dat het wegrooven der schoone Chryseïs door Agamem-non de oorzaak was van het kwaad, dat alleen door de teruggave der priesterlijke jonkvrouw verzoend kon worden, ontvlamde er een geweldige twist tusschen Achilles en Agamemnon, omdat deze laatste van geene teruggave wilde hooren zonder hiervoor Briseis, die bij de buitverdeeling aan Achilles was toegewezen, als vergoeding te ontvangen. Achilles, door Pallas tot bedaren gebragt, deed afstand van dat meisje, maar weenend bad hij op het strand zijne moeder om wraak, en op haar verzoek deed Zeus de Trojanen zegenpralen tot dat de beleedigde held voldoening zou hebben ontvangen. Deze zonderde zich af in zijne tent en weigerde deel te nemen aan den strijd of aan den krijgsraad. Intusschen bestormden de Trojanen het Grieksche leger en bragten het harde slagen toe. Achilles, hoe strijdlustig ook van aard, bleef onverschillig, tot dat het eindelijk zijn innig geliefden vriend Patroclus gelukte, hem te vermurwen. Achilles gaf verlof, dat zijne mannen zouden oprukken onder aanvoering van zijn vriend; hij stelde hen in slagorde, maar bleef zelf achter. Patroclus redde de schepen, maar hij sneuvelde door de hand van Hector. Bij het vernemen der doodsmaar snelde Achilles ongewapend, maar door de gunstrijke Minerva in eene schitterende wolk gehuld, naar de stads-gracht, waar om het lijk van Patroclus woedend gestreden werd. Driemaal verhief hij zijne vreeselijke stem, zoodat de Trojanen op de vlugt gingen. Met groote smart weende de held bij het medegevoerde lijk van zijn vriend. Den volgenden morgen bragt zijne moeder hem nieuwe wapenen, door Vulcanus gesmeed en hierbij een prachtig schild. Toen ontwaakte zijn strijdlust en tevens de zucht naar wraak. Hij riep de Grieken bijeen, verzoende zich met zijne tegenstanders, gordde de wapenrusting aan en greep de speer, die niemand dan hij kon drillen. Verwoed vloog hij naar het slagveld en doodde allen, die hij bereiken kon. De verschrikte Trojanen wierpen zich in menigte in de rivier Xanthus (Scamander), en hunne lijken vormden er een breeden dam. De vertoornde riviergod was gereed, om Achilles te straffen, maar werd op bevel van Juno door Vulcanus en de windgoden teruggedrongen. Toen ontmoette Achilles den lang gezochten Hector onder de muren van Troje. Driemaal joeg hij dezen om de stad, doodde hem en sleepte het bloedig lijk, aan zijn strijdwagen vastgehecht, naar het Grieksche leger. Vervolgens gaf hij het op de bede van Hectors grijzen vader aan dezen terug, waarna de uitvaart van Patroclus plegtig en feestelijk werd gevierd.
De verdere lotgevallen van Achilles worden door den dichter slechts in flaauwe trekken medegedeeld. Hij viel voor de Skaeïsche poort , maar de naam van den overwinnaar wordt verzwegen. Luid klonken de klaag-toonen der Grieken, der moeder, der zee-nymfen en der muzen, om den gesneuvelden held. Zijn gebeente werd in eene gouden vaas, naast dat van zijn vriend ter aarde besteld, en daarboven verheft zich aan het strand van de Hellespont een hooge grafheuvel. Ajax en Ulysses streden om zijne wapenen, die aan laatstgenoemde ten deel vielen. Ziedaar den Achilles yan Homerus, den held der Ilias, den snelvoetigen, blondlokkigen Peleione, den schoonste en dapperste der Grieken, den schrik der vijanden, den teederen vriend zijner vrienden, den gastvrijen, edelen man, die zich tegen de onregtvaardigheid van den Opperbevelhebber verzette, maar aan de Goden gehoorzaamde en in den krachtigen bloei der jaren het leven verloor.
Volgens latere verhalen had Thetis haren zoon, toen deze nog zeer jong was, in den Styx gedompeld, om hem onkwetsbaar te maken, — ’t geen haar gelakte met uitzondering van den hiel, waarbij zij het kind vasthield. Het was bepaald, dat Troje niet kon veroverd worden zonder hem, maar zijne moeder, wetende dat hy in dien strijd zou omkomen, verborg hem in vrouwenkleederen bij de dochters van Lycomedes op het eiland Scyros. De sluwe Ulysses wist echter zijne schuilplaats te ontdekken. Als koopman vermomd, bood hij aan de dochters van Lycomedes allerlei kostbare kleederen aan en voegde hierbij ook een schild en speer. Daarop deed hij plotselijk den aanval blazen, zoodat de meisjes de vlugt namen, terwijl Achilles zich verried door naar die wapenen te grijpen. Nu beloofde en verleende deze zijn bijstand aan het Grieksche leger. — Alleen een God kon hem overwinnen. Hij werd door Apollo gedood, die de gestalte van Paris had aangenomen of althans de rigting der pijl van Paris bestuurde naar de eenige kwetsbare plaats — naar de hiel —, toen Achilles met Polyxena, de dochter van Priamus, in den tempel te Thymbra zou huwen. Om die reden werd Polyxena op den grafheuvel van den held geofferd. Dáár ter plaatse werd hij vervolgens als een God gehuldigd, en de Spartaansche jongelingen en maagden hieven bij de Olympische spelen klaagzangen aan ter zijner eer.