Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Held

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Hans Heinrich Ludwig von Held, een verdienstelijk Pruissisch schrijver. Hij werd geboren te Auras bij Breslau den 15den November 1764, studeerde te Frankfort aan de Oder, Halle en Helmstedt in de regten en staathuishoudkunde en bekleedde achtereenvolgens verschillende betrekkingen bij de belastingen. Toen hij echter in 1797 in woord en schrift in verzet was gekomen tegen de willekeur van den minister en gouverneur van Zuid-Pruissen, graaf Hoym, zag hij zich verplaatst naar Brandenburg, terwijl men hem tevens doorhaalde over zijne,,democratische gevoelens". Niettemin waagde hij het, de verduisteringen en bedriegerijen, die onder het schild van Hoym hadden plaats gehad, openlijk ter sprake te brengen. Een handschrift, hetwelk daarop betrekking had, werd bij verzending naar den uitgever door de oneerlijkheid van den postdirecteur te Magdeburg ontvreemd. Held schreef echter eene andere aanklagt, welke met medeweten van zijn beschermer, den minister Struensee, te Berlijn onder den titel: „Die wahren Jacobiner im preuszischen Staate, oder aktenmäszige Darstellung der bösen Ränke und betrügerischen Dienstführung zweier preuszischen Staatsminister (Hogm en Golbeck)” heimelijk gedrukt werd.

Zij droeg het jaartal 1801 en in plaats van den naam der stad, waar zij uitgegeven werd, de woorden: „Ueberall und nirgends”. Een zwarte omslag bezorgde aan dit werkje den naam van: „Het zwarte boek”. Held zond een exemplaar aan den Koning, maar moest voor dit waagstuk boeten met een vestingarrest van 8 maanden te Kolberg. In 1803 bevond hij zich weder op vrije voeten en werd op wachtgeld geplaatst. Hij schreef toen 2 brochures tegen Napoleon en stichtte voor zijn overleden vriend Struensee een onvergankelijk gedenkteeken in het geschrift „Struensee.

Eine Skizze für Diegenigen, denen sein Andenken werth ist (1805)”. Bij de komst der Franschen nam hij de wijk naar Neuruppin, waar hij in kommerlijke omstandigheden leefde. De minister von Hardenberg bezorgde hem eindelijk in 1812 weder eene betrekking bij de zoutbelasting te Berlijn. Toen hem gelast werd, een door diefstal veroorzaakt te kort in de openbare kas aan te vullen en hij hiertoe buiten staat was, maakte hij in 1842 door zelfmoord een einde aan zijn leven. Hij schreef ook nog: „Geschichte der drei Belagerungen Kolbergs im siebenjährigen Kriege (1848)”.

Gustav Friedrich Held, een verdienstelijk Saksisch regtsgeleerde. Hij werd geboren den 28sten Mei 1804 te Meuselwitz in Altenburg, studeerde te Leipzig in de regten, en werd er in 1828 advocaat. In 1835 zag hij zich benoemd tot lid van het Hof van Appèl te Dresden, was in 1849 eenigen tijd minister van Justitie, en zag zich vervolgens als geheimraad voor aangelegenheden van burgerlijke regtspleging aan het ministérie van Justitie toegevoegd. Hij schreef een „Eintwurf eines bürgerlichen Gesetzbuchs für das Königreich Sachsen (1852)”, en overleed den 24sten April 1857. Met von Watzdorf was hij de stichter van de „Jahrbücher für sächsisches Strafrecht”, welke hij later met Schwarze en Siebdrat uitgaf onder den titel van „Neue Jahrbücher”.

Joseph Held, desgelijks een verdienstelijk regtsgeleerde. Hij werd geboren te Würzburg den 9den Augustus 1815, wijdde zich alhier, voorts te München en te Heidelberg aan de regtsgeleerdheid, vestigde zich in 1839 als privaatdocent te Würzburg, en werd er in 1841 buitengewoon, in 1843 gewoon hoogleeraar. Hij onderwijst Duitsche staats- en regtsgeschiedenis, Duitsch staatsregt en Beijersch administratief regt. Van zijne geschriften vermelden wij: System des Verfassungsrechts der monarchischen Staaten Deutschlands (1856—1857, 2 dln)”, — „Staat und Gesellschaft (1871—1864, 2 dln)”, — „Nationalität (1851)”, — en „Legitimität und Legitimitätsrecht (1859)”.

Christian Held, een verdienstelijk letterkundige en paedagoog. Hij werd geboren te Nürnberg in 1791, studeerde te Erlangen, zag zich geplaatst als leeraar aan het gymnasium in zijne geboortestad, en ging in 1845 als professor en rector van het gymnasium naar Baireuth. Hij vormde velen tot degelijke beoefenaars der oude talen, bezorgde eene uitstekende uitgave van „Plutarchi vitae Aemilii Pauli et Timoleontis Solisbaci (1832)”, en overleed den 21sten Maart 1873.