Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jupiter

betekenis & definitie

Jupiter, zamengesteld uit Jovis pater, is de Romeinsche naam van den god des hemels en des lichts, die door alle Indo-germaansche volkeren gehuldigd en bij de Grieken Zeus geheeten werd. In de vroegste tijden aanbaden laatstgenoemden hem als eene natuurgodheid, namelijk als de oorzaak van het onweder, van den vruchtbaarmakenden regen en van den koelen wind. Die aanbidding geschiedde in heilige wouden, zooals te Dodona in Epirus, waar men in het ruischen der bladeren van een zwaren eikenboom zijne openbaringen meende te hooren, alsmede op de hoogste bergtoppen. Men meende, dat inzonderheid de kruin van den hoogen Olympus aan de noordelijke grenzen van Thessalië de zetel was van Zeus; hij werd er gediend als Zeus Olympios, terwijl men te Olympia in Elis ter zijner eer groote nationale spelen vierde.

Volgens de sage was Zeus de zoon van Kronos (Saturnus, een zoon van Uranus)en van Rhea, eene dochter van Gaea, — voorts een broeder van Poseidon (Neptunus) en Hades (Pluto) van Hestia (Vesta), Here (Juno) en Demeter (Ceres). Zij vermeldt, dat hij op het eiland Creta geboren werd in eene grot van den berg Ida, werwaarts Rhea gevlugt was, om het kind te verbergen voor Kronos, die zijn eigen kroost verslond, — alsmede dat hij voedsel ontving van de geit Amalthea en van de bijen van het gebergte, terwijl de Kureten door hunne oorlogsdansen het schreijen van het kind onhoorbaar maakten. Intusschen verslond Kronos, door Khea om den turn geleid, in plaats van den zuigeling een in windselen gewikkelden steen. Zoodra Zeus den mannelijken leeftijd bereikt had, noodzaakte hij, met hulp van Metis (de verpersoonlijkte schranderheid) den ouden Kronos om de voorheen verslondene kinderen uit te spuwen en voerde, ondersteund door deze, door de Cyclopen, de Hecatoncheiren (honderd-armige reuzen), Themis, Prometheus en Océanus, een strijd met zijn vader, waarin hij overwinnaar bleef. Kronos met de Titans, zijne bondgenooten, werden in den Tartarus geworpen, en er ontstond een nieuw wereldbestuur, de heerschappij der Goden van den Olympus, aan wier hoofd zich Zeus en zijne gemalin Here bevonden.

Hij werd voorts de vader der Goden, daar vele Godinnen, alsmede aardsche vrouwen hem kinderen schonken, die tot den kring der Olympische góden behoorden; Here namelijk schonk hem Ares (Mars) en Hephaestus (Vulcanus), Hebe en Eileithyia, — Dione schonk hem Aphrédite (Venus), —Leto (Latona), Apollo en Artemis (Diana), en Maia Hermes (Mercurius) terwijl Athene (Minerva) uit zijn hoofd te voorschijn kwam. Wijders schonk Demeter hem Persephone, — Sémelé Dionysus (Bacchus), — Themis de Horen en de Moiren (Parcen), — Eurynome de Chariten (Gratiën), — Mnemosyne de Muzen, — en Leda de Dioscuren. Eindelijk had hij van onderscheidene aardsche vrouwen, welke hij met zijne gunst bedeelde, zonen, die als heroën (helden) eene plaats bekleedden tusschen de góden en de menschen. Tot hen behoorden inzonderheid Héraclés (Hercules) , alsmede Perseus (van Danaë), Minos, Rhadamanthys en Sarpedon (van Europa), Epaphus (van Ib), Aeacus (van Aegina), Arcas (van Callisto), Amphion en Zethus (van Antiope) enz. Bijna alle Grieksche vorstenhuizen ontleenden hun oorsprong aan Zeus, en in de gedichten van Homerus worden de koningen in het algemeen „Afstammelingen van Zeus” genoemd.

Uit al die mythen en sagen, in verband met de dichtkunst, ontstond allengs de voorstelling van Zeus als den oppersten, almagtigen en alzienden bestuurder der dingen, den beschermer van het regt en van de orde in het huiselijk en maatschappelijk leven, — eene voorstelling, die ten duidelijkste blijkt uit de verschillende bijnamen van Zeus.

Ook de Romeinsche Jupiter werd reeds vroeg een opperste god des volks, die van ouds als Jupiter Capitolinus op den Capitolijnschen heuvel gediend werd. Hij was er in de eerste plaats een god der veldslagen, die overwinning en buit bezorgde, — voorts de beschermer van trouw en regt, — en eindelijk als Jupiter optimus maximus de vertegenwoordiger van alle magt en goedertierenheid. Zijn priester, de voornaamste onder zijne ambtgenooten en een voorbeeld van eerbiedwekkende waardigheid, droeg den naam van flamen diatis.

Phidias heeft een beroemd standbeeld van Zeus geleverd. Het was verbazend groot, van goud en ivoor vervaardigd en in den tempel te Olympia geplaatst. Voorts zijn onderscheidene standbeelden, zoowel zittende als staande, van Zeus behouden gebleven, van welke het vermaardste zich in het Vaticaan te Rome bevindt. Hij wordt voorgesteld als een krachtig man met een rustig gelaat, door een grooten rijkdom van lokken omgeven. Doorgaans is zijne borst ontbloot en het benedenste gedeelte des ligehaams met een eenvoudig gewaad bedekt. Op zijne regterhand draagt hij de godin der overwinning (Nike) of hij voert daarmede den schepter, en in zijne linkerland den bliksem, terwijl naast hem een adelaar is geplaatst.

Jupiter is voorts de naam der grootste planeet, van ons zonnestelsel. In omvang en massa overtreft zij alle overige planeten te zamen. Haar gemiddelde afstand van de zon is bijna 5½ maal zoo groot als die der aarde tot deze en bedraagt 107½ millioen geogr. mijl. De excentriciteit harer loopbaan is gelijk aan 1/20ste van den gemiddelden afstand, zoodat zij in haar aphelium 113 en in haar perihelium 102 millioen geogr. mijl van de zon verwijderd is. De helling der loopbaan op het vlak van de ecliptica bedraagt 1°,18',7 en de lengte van den klimmenden knoop 98°48',5. Haar kleinste afstand van de aarde is 81¼ en haar grootste 133¾ millioen geogr. mijl; — hare middellijn heeft eene lengte van ruim 20000 geogr. mijl, zoodat zij ruim 12 maal zoo groot is als die der aarde, terwijl de schijnbare middellijn 31" tot 41" beloopt. Hare massa is 338-maal zoo groot als die der aarde, doch hare digtheid bedraagt slechts ¼de van die der aarde. Haar synodische omloopstijd bedraagt bijna 12 jaren en haar omwentelingstyd (om hare as) slechts 9 uren 55½ minuut, waardoor eene aanmerkelijke afplatting (0,073) is ontstaan.

Door den telescoop beschouwd, vertoont Jupiter veranderlijke donkere banden, die evenwijdig zijn aan den evenaar, en hoogst waarschijnlijk in verband staan met haar dampkring. Jupiter is omstuwd door 4 manen, satellieten genaamd, die men reeds door zwakke kijkers kan waarnemen; zij werden nagenoeg gelijktijdig door Simon Marius te Ansbach (1609) en door Galiléi te Pisa (1610) ontdekt. Hare loopbanen hebben slechts eene geringe helling op die van de hoofdplaneet, zoodat zij zich bijna in eene regte lijn vertoonen. Hare middellijnen bedragen 545, 450, 734 en 585 geogr. mijl, zoadat de tweede in omvang weinig verschilt van de maan onzer aarde. Hare afstanden van Jupiter bedragen 6, 9⅔, 15¼ en 27 stralen der planeet, en hare omloopstijden 1¾de, 3½de 7⅙de, en 16⅔de dagen. De drie, welke zich het digtst bij Jupiter bevinden, worden bij elken omloop verduisterd, en de vierde in den regel ook. Deze eclipsen zijn door Römer gebezigd tot bepaling der snelheid van het licht; ook verschaffen zij ons het middel om de aardrijkskundige lengte eener plaats te bepalen.

< >