Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Veen

betekenis & definitie

Onder Turf schreven wij al over veenvorming. In ondiep water leven zeer veel kleine plantaardige en dierlijke organismen.

Ze vermenigvuldigen zich snel, maar sterven ook spoedig en zakken naar den bodem, waar zij in den loop der jaren tot rottingsslik overgaan. De gassen, die bij deze rotting ontstaan, ontwijken (moerasgas).

Op den duur zal de plas vol met vergane planten- en dierenresten komen en dan komen de planten van den oever dit domein veroveren. Rietsoorten en paardestaarten groeien er welig en er ontstaat rietveen door de afgestorven planten.

Automatisch wordt de bodem hierdoor opgehoogd; tenslotte is de bodem zo droog geworden, dat de zegge er gaat groeien en er zich zeggeveen gaat vormen. Dat rieten zeggeveen samen noemen we laagveen.

Nu kunnen in bepaalde gevallen elzen op dit veen gaan groeien, die dan later elzenmoerasveen vormen, tenslotte volgen dan berkjes ja zelfs dennen, de bekende pinus Silvester en sparren.Door dit alles is de veenlaag zo hoog en zo droog geworden, dat er heide kan gaan groeien. Maar nu ligt tevens de bodem zo hoog boven den grondwaterspiegel, dat vele plantensoorten er niet meer kunnen groeien. Het veenmos doet nu zijn intrede, het houdt het water vast en deze plant bouwt het veen verder op.

Het is echter volstrekt niet nodig, dat hoogveen boven laagveen wordt gevormd. Wanneer er maar een afscheidende laag is tussen den vruchtbaren bodem en het plantendek is dat voldoende.

Veen groeit heel langzaam, de afzetting bij hoogveen is I à 2 millimeter per jaar, in 1000 jaar ontstaat dus 1 meter veen. Laagveen groeit sneller.

Niet alleen in onze streken, maar ook in de tropen, komen uitgestrekte venen voor. Zo op Sumatra, waar men in een veenmoeras een veenlaag van 9 meter dik vond.

Deze veenmoerassen zijn moeilijk begaanbaar. Drente was vroeger als een eiland omgeven door uitgestrekte venen, die volkomen onbegaanbaar waren; alleen bij Coevorden en Steenwijk waren nauwe doorgangen naar het Noorden. Vandaar de strategische betekenis dezer steden in den Tachtigjarigen Oorlog.

Interessant is, dat in Drente over de venen in overoude tijden hier en daar veenbruggen waren aangelegd, bizonder versterkte wegen (zo tussen Valte en ter Apel), die het passeren mogelijk maakten en strategische betekenis hadden.