en Charybdis zijn twee gevaarlijke punten voor de scheepvaart, aan weerszijden van de nauwe straat van Messina gelegen. De Charybdis is een grote draaikolk, aan de Westzijde gelegen, waarvan een grote zuiging uitgaat; — de Scylla, aan de overzijde is een geweldig hoge, steile rots en het gevaar is groot, dat men, het ene kwaad ontlopend, in het andere geraakt.
De uitdrukking „van Scylla in Charybdis komen'’, betekent dan ook ongeveer hetzelfde als van den regen in den drop komen.In de Odyssee van Homerus wordt Scylla voorgesteld als wonend in een spelonk, waaruit haar zes monsterachtige koppen uitsteken om mensen en dieren, alles wat onder haar bereik komt, te verslinden. Ook Charybdis woonde onder een rots, waarop een enkele vijgenboom stond; driemaal daags trok zij de wateren in haar maalstroom mede, waarbij zij zelfs de grootste galeien in haar klauwen trok. Het was onmogelijk deze twee monsters voorbij te varen, zonder aan een van beide ten prooi te vallen. Toen nu Odysseus den vijgenboom in het gezicht kreeg, stond hij in volle wapenrusting op den voorsteven om Scylla aan te vallen, als zij een zijner mannen wilde grijpen. Het geluid der rondkolkende wateren van Charybdis deed allen sidderen van angst en de stuurman hield steeds dichter op Scylla aan. Plotseling werd één gil gehoord, het monster greep zes manschappen tegelijk en verslond die; de overigen kwamen er ongedeerd langs.