Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Olijfboom

betekenis & definitie

Deze altijdgroene boom, die in warme streken thuis behoort, is een veredelde vorm van den olijfstruik en is overal in het Middellandse Zee-gebied en in Klein-Azië te vinden. De olijfkultuur moet reeds in zeer oude tijden in Klein-Azië zijn begonnen en zich vandaar naar het Westen hebben verplaatst.

De olijfboom, die een grauwen bast heeft, kan wel een hoogte bereiken van 12 meter en draagt groene, van onderen zilverwit, goudgeel of roestbruin gekleurde bladeren en witachtige, kleine bloesems, waaruit zich de vruchten, de olijven, ontwikkelen, die in rijpen toestand donker-violet tot zwart gekleurd zijn, met steenharde pitten. Het vruchtvlees is groenachtig wit en smaakt bitter.

Deze vrucht levert in de landen, waar zij groeit (Frankrijk, Italië, Griekenland, Spanje, Syrië en Tunis) de beroemde olijfolie. Die olie is niet alleen een volksvoedingsmiddel van hoge waarde, doch ook een belangrijke bron van welvaart.

Wat in een Hollands gezin de Hollandse boter is, dat is de olijfolie in de genoemde landen. De Zuid-Italianen kennen geen volksgerecht, waarbij zij niet overvloedig olijfolie te pas brengen.Tegenwoordig wordt de olijfboom ook buiten Europa in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Australië in groten getale gekweekt. In Zuid-Europa duurt de oogsttijd van November tot eind Januari. De vruchten worden rauw, gedroogd of ingelegd in zout of azijn gegeten, doch verreweg het grootste gedeelte dient voor de productie van olijfolie. Ook uit de pitten wordt olie gewonnen. De boom heeft slechts weinig verzorging nodig, doch duldt geen andere kuituren, b.v. wijnstok of vijgeboom in zijn onmiddellijke nabijheid en ontwikkelt zich bij voorkeur op droge, kalkhoudende gronden, niet te ver van de zee. Het hout van dezen onvolprezen boom behoort tot de beste soorten; het is groenachtig geel, fijn geaderd, vast en dicht als palmhout, doch niet zo hard, en het laat zich gemakkelijk polijsten.

De oude Israëlieten vonden den olijfboom in het land Kanaan en zijn vruchten waren voor hen, na die van den vijgeboom en den wijnstok, een symbool van welvaart en zegen. De olijvenkultuur werd door hunne koningen David en Salomo krachtig bevorderd en de olie deed niet alleen dienst bij de bereiding van spijzen en bij de offeranden, doch ook als brandolie in de lampen en als zalfolie voor lichaam en hoofdhaar.

De olijftak is reeds sinds Noachs dagen bij de oude volken het symbool van gunst en vrede; de overwonnenen, die om vrede kwamen vragen, droegen olijftakken in de hand en bij de Olympische spelen in Griekenland was de prijs een krans van olijfbladen. In de mythologie dienen ze dan ook als attribuut bij de godin des vredes.

< >