Dit onderwijs is ingevoerd door minister Thorbecke bij de wet van 1863. Hij voorzag hierbij in de behoefte aan verder onderwijs voor kinderen, die zich niet aan de studie wensten te wijden en opleiding voor handel, industrie en vele andere beroepen nodig hadden.
Sindsdien is de wet op het M.O. enige malen gewijzigd en aangevuld en rekenen wij tegenwoordig tot dit onderwijs:de H.B.S. met 5-jarigen cursus A, ook Handelsschool genoemd. Het einddiploma dezer school geeft het recht het onderwijs aan de handels-faculteit te Amsterdam en aan de Handelshogescholen te Rotterdam en te Tilburg te volgen;
de H.B.S. met 5-jarigen cursus B, het meest voorkomende type, waarvan het eindexamen sedert 1917 toegang geeft tot een aantal faculteiten aan de Universiteit, tot de Technische Hogeschool te Delft en de Landbouw-Hogeschool te Wageningen. Deze scholen zijn voor meisjes, en soms als afdeling der Lycea, zesjarig;
de H.B.S. met 3-jarigen cursus, waaraan soms twee vervolgklassen zijn verbonden, de litterair-economische afdeling. Deze komt soms ook aan de H.B.S.-B voor, als Parallelklassen der beide laatste leerjaren.
Verder behoren tot het Middelbaar onderwijs: de H.B.S.-afdelingen der Lycea en kan men daartoe ook rekenen: de Middelbaar-technische scholen, de Koloniale Landbouwschool te Deventer, de Textielschool te Enschede, sommige Industriescholen enz.
