Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Microscoop

betekenis & definitie

is de naam van een optisch instrument, met behulp waarvan het mogelijk is, kleine en voor het blote oog onzichtbare voorwerpen waar te nemen en te bestuderen.

In het artikel over Lens heb je gelezen, dat men door een bolle of convexe lens van een voorwerp, dat zich tussen lens en brandpunt bevindt, een rechtopstaand, vergroot beeld ziet. Zo’n vergrootglas, ook wel loupe genoemd, vergroot niet sterk.

Om sterke vergrotingen te verkrijgen, gebruikt men den microscoop. Bovenstaande schets laat je in principe zien, hoe het gewenste doel bereikt wordt. L. is een sterk convex geslepen kleine lens, het objectief, waarvan f. het brandpunt is. Het te vergroten voorwerp a b bevindt zich even buiten brandpunt-afstand. Overeenkomstig de optische wetten ontstaat aan de tegenovergestelde zijde der lens en op groteren afstand een omgekeerd, sterk vergroot, reëel beeld van a b in A B. Dit beeld wordt nu door de lens L, die als eenvoudig vergrootglas dienst doet — lens L noemt men het oculair — bekeken.

De waarnemer ziet dan in A B een nogmaals vergroot beeld van A B. Zodoende kunnen drieduizendvoudige en zelfs nog hogere vergrotingen bereikt worden.

Deze microscopen voor wetenschappelijke doeleinden zijn zeer samengesteld; zowel wat het objectief als het oculair aangaat. Deze bestaan uit meer dan één lens, enerzijds om scherp omlijnde beelden te verkrijgen, anderzijds om het ontstaan van gekleurde randen te beletten. Een tafeltje vlak onder het objectief draagt het te onderzoeken voorwerp, waarop door middel van een lens of een spiegel een lichtbundel geconcentreerd wordt. Met een zeer fijn te regelen stelschroef kan men ’t instrument scherp instellen, het objectief op den juisten afstand van het te vergroten voorwerp brengen. De vorm van den microscoop heeft in den loop der tijden velerlei veranderingen ondergaan in verband met het doel, waarvoor het instrument gebruikt wordt. Gewoonlijk is de buis verticaal of enigszins schuin omlaag gericht. Er bestaan echter ook microscopen met horizontaal gerichte buis, zoals die van Chevalier, verder z.g. binoculaire microscopen, d. z. instrumenten met twee buizen en twee oculairen, maar slechts één objectief, zodat de waarnemer met beide ogen observeren kan, of — bij een andere uitvoering en plaatsing der bussen — twee personen gelijktijdig kunnen zien en elkanders waarnemingen controleren.

De uitvinder van den microscoop is de Middelburger Zacharias Janssen (omstreeks 1590). Een andere landgenoot Anthonius van Leeuwenhoek (1632—1723) construeerde microscopen, waarmee hij bacteriën, infusoriën en dgl. ontdekte. Verdere verbeteringen werden door onzen landgenoot Chr. Huygens en, in onzen tijd, door Abbe aangebracht.