Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Houtsnijkunst

betekenis & definitie

Hieronder kunnen drie verschillende bewerkingen worden verstaan. In de eerste plaats wordt houtsnijkunst genoemd een onderdeel van de beeldhouwkunst en wel het beeldhouwen in hout.

Vooral de Japanners hebben van ouds een voorkeur voor het gebruik van hout gehad bij hun beeldhouwwerken; zij vervaardigden reeds in de oudste tijden levensgrote beelden voor hun tempels. Door alle eeuwen heen is naast steen, marmer, brons en andere materialen ook het hout als materiaal voor beelden, beeldgroepen en reliefs gebruikt.In de tweede plaats wordt onder houtsnijkunst of eigenlijk houtsnijden verstaan het met een scherp mesje uitsnijden van een patroon in een houten oppervlakte, zoals dit veel als huisvlijt of voor liefhebberij beoefend wordt. Op deze wijze worden dozen, borstelhangers, horlogestandertjes enz. gemaakt.
En tenslotte verstaat men onder houtsnijkunst (of houtgraveerkunst) de kunst, om een plank zo uit te snijden, dat hierop een verhoogde tekening ontstaat. Verder kan die dan met inkt worden bestreken en op papier afgedrukt.
Palmhout is voor het maken van deze houtsneden het meest geschikt. Het wordt eerst gezaagd in plankjes van 25 m.M., daarna glad geschaafd en met puimsteen geschuurd. Vervolgens wordt het met lijmverf bestreken en tenslotte wordt er met inkt, potlood, houtskool of penseel, of den laatsten tijd ook wel door middel van fotografie, de tekening op aangebracht. Daarna worden alle delen der plank, waar de lijmverf zichtbaar is gebleven, met werktuigen uitgehold. Op deze wijze verkrijgt men een houtsnede of houtgravure.
Deze houtsnede-kunst is al heel oud. Denk maar aan wat we vertelden over de oud-Chinese houtsnijkunst onder: Drukkunst. De bloeitijd van het houtsnijden viel in het laatst der 15e en het begin der tóe eeuw. Bekende kunstenaars, die veel voor houtsnijders hebben getekend, waren Albrecht Dürer en Hans Holbein — zie aldaar —, de Nederlanders Lucas van Leyden, Jacob Cornelisz en de Vlaming Pieter Coecke.
Door de uitvinding van de autotypie — zie: Cliché — wordt deze houtsnijkunst lang zoveel niet meer beoefend als vroeger. Toch houden, ook in ons land, nog sommige kunstenaars er zich mee bezig. Wij noemen o.a. den onlangs overleden K. P. C. de Bazel, C.A. Lion Cachet, J. G. Veldheer, enz.
In de allerlaatste jaren is een nieuwe houtsnijkunst in opkomst, waarbij de kunstenaar zelf de houtsneden maakt en zich aanpast bij de natuur van het materiaal. Het brandpunt van deze kunst is Vlaanderen; bekende vertegenwoordigers zijn, behalve de begaafde Noord-Nederlander Fokko Mees, de Vlamingen Frans Masereel, Henri van Straten, Joris Minne, Jan F. Cantré en Valentijn E. van Nytvanck.

< >