Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Gebed

betekenis & definitie

Door alle eeuwen heen heeft de mens behoefte gevoeld zich in gedachten op te heffen tot een hogere macht, die hij boven zich voelde. Bij de natuurvolken was dit niet meer dan een bezwering van góden of geesten van zon of maan, bij de hoger ontwikkelde volken werd het een eigenlijk gebed.

Bij de Grieken en Romeinen werden reeds in de tempels gemeenschappelijke gebeden gehouden voor het welzijn van volk of staat. Toch kwam hierbij nog veel hocus pocus te pas: er zijn b.v. uit den Romeinsen keizertijd vele toverpapyri bewaard, die een opeenhoping van namen en aanroepingen van góden bevatten.

Zij werden opgedreund, om de godheid te treffen en zodoende te bewegen, de wensen te vervullen.Bij de oude Israëlieten komt, behalve het gemeenschappelijk gebed, ook het persoonlijk gebed voor: heel dikwijls staat het gebed hier op hogen trap; het is niet enkel meer een vragen van gunsten, maar een zich opheffen van de ziel tot gemeenschap met God, zoals dit zo mooi uitkomt in vele psalmen van David.
De Christenen kennen zowel vaste, z.g. formuliergebeden, b.v. het „Miserere” en „De profundis” van de Katholieke kerk, als het vrije gebed en bij dit laatste zijn natuurlijk verschillende vormen mogelijk. Het kan zijn een smeken tot God om stoffelijke of geestelijke gaven en ook een zich volkomen overgeven aan den wil van God. Dit is evenwel een te diepzinnig en ook voor ons gevoel een te teer onderwerp, om er hier verder op in te gaan. Wel mogen wij nog even wijzen op het „Onze Vader”, dat je vinden kunt in het Nieuwe Testament (Matth. 6 : 9—13), het gebed, dat door Jezus zelf aan zijn discipelen is geleerd en waarin deze volledige overgave wel zeer schoon tot uiting komt en dat door vrijwel alle Christenen wordt gebeden.
Ook bij de Mohammedanen en Boeddhisten speelt in het godsdienstige leven het gebed een grote rol. Bij de Mohammedanen zijn vijf gebeden voorgeschreven. De Muzelman is verplicht te bidden met het gezicht naar Mekka gericht.
Heel eigenaardige gewoonten ten opzichte van het gebed hebben de Thibetanen. Zij gebruiken z.g. gebedsraderen, een soort cylinders, die volgekrabbeld zijn met gebeden en die ze snel in ’t rond laten draaien. Dit draaien staat voor hen gelijk met bidden. Aan de staarten van hun yaks, aan hun lansen, aan hun huizen, aan hun bomen wapperen die gebedsvlaggetjes, waarop ontelbare malen het zinnetje „Om mani padme, hum” staat geschreven. Dit is Sanskriet en betekent: „Het kleinood in den lotus, amen.” Zij gebruiken ook gebedsmolens, die vaak reusachtige afmetingen hebben en die door een touw of door water of wind in voortdurende wenteling gehouden worden.

< >