Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Danskunst

betekenis & definitie

Van alle kunsten, die de mensen in den loop der tijden hebben beoefend, is de dans wel de oudste. Dit is heel natuurlijk, als je even nagaat, wat de dans eigenlijk is.

De dans is niet, zoals je misschien geneigd bent te geloven, een ingewikkeld samenstel van moeilijke passen, waar je heel wat lessen voor moet genomen hebben, om ze met goed gevolg uit te voeren; neen, de dans in zijn natuurlijken vorm is een uiting van de natuur, een uiting van jonge levenskracht en blijdschap.Als je eens op een mooien zomerdag een troepje kinderen, die denken dat er niemand in de buurt is, stilletjes bespiedt, wanneer ze uit louter levenslust een rondedans maken, dan kun je dit goed waarnemen. De dans is dan ook zo oud als de wereld en het grappige maar toch tegelijkertijd heel natuurlijke is, dat niet alleen de mens danst, maar ook de dieren. Let maar eens op het jonge veulen, dat in de wei heen en weer huppelt en de dolste sprongen maakt; kijk eens, hoe sierlijk de doffer om zijn duifje heen danst en hoe in den warmen zomeravond de zwermen muggen dansen! Men vertelt zelfs, dat ook de bijen soms van vreugde wilde dansen uitvoeren. De gehele natuur danst, doch alleen de mens heeft van het dansen een kunst gemaakt, die in onzen tijd tot grote hoogte is opgevoerd.

De danskunst bij de natuurvolken is ontstaan als een soort godsdienstige handeling en steeds vind je dan ook in de beschrijvingen van de gebruiken van wilde volksstammen allerlei dansen terug.

Sommige stammen van de Indianen in Noord-Amerika voeren, zodra ze een buffel hebben gedood, in buffelhuiden verkleed, dansen uit, om den geest van het dier gunstig te stemmen. Insgelijks doen de Ostjaken in Noord-Azië bij hun z.g. berenfeesten. Ze zetten maskers op van berkenbast en dansen om den doden beer heen onder het uitspreken van allerlei toverformules. Ook vertelden we je reeds onder het hoofdstuk Australië iets over de z.g. totemdansen, die daar veel voorkomen en waarbij de dansers, als dieren vermomd, de voorouders van de verschillende stammen vereren.

In het oude Mexico der Azteken — zie ook: Azteek — had iedere acht jaar een feest plaats, dat het feest der godendansen genoemd werd. De dansers verkleedden zich als kolibri, vlinder, bij, vlieg, of uil, daar men geloofde, dat er van deze diersoorten een gunstige toverkracht uitging, die de goden zou bewegen, om het land vruchtbaar te maken.

Behalve godsdienstige dansen nemen ook krijgsdansen bij de natuurvolken een grote plaats in. Als de Maori’s op Nieuw-Zeeland ten strijde trokken, besmeerden de krijgers hun lichaam met heilige rode aarde, staken veren in het haar en voerden krijgsdansen uit onder een afgrijselijk gebrul, waardoor ze zich steeds meer opwonden. Meestal dansen bij deze natuurvolken mannen en vrouwen afzonderlijk, ook vaak alleen de mannen, omdat de dans beschouwd wordt als een bizonder genoegen, dat alleen den mannen toekomt.

Komen wij nu van den zuiveren natuurdans tot den dans der oude cultuurvolken, dan zien we, hoe die dans zich tot een echte kunst heeft ontwikkeld.

Van de Egyptenaren, die een hoge beschaving bezaten, is het bekend, dat de dans een voornaam deel van hun godsdienstoefeningen uitmaakte.

Een altaar, in het midden van den tempel geplaatst, stelde de zon voor en de priesters waren de hemellichamen, die zich met plechtige dansbewegingen om de zon heenbewogen. Bij begrafenissen werden dodendansen uitgevoerd, terwijl bij feesten wilde dansvertoningen plaats hadden.

Ook onder de oude Israëlieten werd veel gedanst. Je kent allen wel het Bijbelboek Exodus, waarin verteld wordt, hoe de ontrouwe Joden om het gouden kalf dansten, terwijl Mozes op den berg Sinaï de wet ontving. Toen deze van den berg de dansende menigte zag, werd hij zo toornig, dat hij de stenen tafelen, waarop de wet geschreven stond, aan stukken wierp.

Toen Farao met zijn paarden, strijdwagens en soldaten in de Rode Zee verdronken was, nam de profetes Mirjam, Aarons zuster, een pauk ter hand en alle vrouwen volgden haar voorbeeld en voerden een vreugdedans uit. De voorbeelden van dansen in het Oude Testament zijn vrij talrijk.

Danskunst. — Deze sierlijke dame is een „boerinnetje” uit de 18e eeuw, dat in een ballet danst. Het dansvolk bij uitnemendheid zijn echter de oude Grieken geweest, bij wie de danskunst een zeer voornaam deel uitmaakte van onderwijs en opvoeding en ook van alle mogelijke feesten, zowel godsdienstige als andere. Beroemd gebleven zijn de fijne Tanagrabeeldjes, die Griekse danseressen voorstellen, terwijl ook op tal van oud-Griekse vazen, die in musea over de gehele wereld worden bewaard, dansgroepen zijn afgebeeld.

De Grieken hielden zoveel van dansen, dat ze zich zelfs de goden als dansers voorstelden. Alle goden dansten reien (dansen, waarin in koor wordt gezongen), zelfs de oppergod Zeus liet zich niet onbetuigd. Artemis, de godin van de jacht, voerde plechtige danspassen uit met haar nymfen en volgens sommige oude dichters dansten de Muzen op den Helikon om het altaar van Zeus. Natuurlijk volgden de mensen hun voorbeeld: van den groten wijsgeer Plato en den dichter Sophocles vertelt men, dat ze bij feestdansen voorgingen.

Ook bij de Grieken kwamen wapendansen voor, waarin de jongens zich al heel vroeg moesten oefenen. De Atheense jongens verkleedden zich voor de Dionysosfeesten als faunen; in Rhodos hadden ieder jaar lentedansen plaats, waarbij toepasselijke liederen gezongen werden. Ook was de tragische of komische dans een belangrijk onderdeel van de Griekse toneelspeelkunst.

Eigenaardig en tekenend voor het veel zakelijker en nuchterder karakter van de Romeinen is het, dat zij de Griekse dansliefde in ’t geheel niet overnamen. Een ernstig Romein danste nooit. Cicero zeide b.v.: nooit zag men een nuchter mens dansen, tenzij hij hevig krankzinnig ware. Wel waren in het oude Rome heel wat beroepsdansers en danseressen, doch deze stonden niet hoog aangeschreven.

In het algemeen werd in de Middeleeuwen niet met zoveel ijver gedanst, als in de Oudheid en dit kwam ook, omdat sinds de 6e eeuw het dansen overal door de kerk streng verboden werd. Dit hielp echter niet afdoende, want de volksdansen wisten zich toch door de gehele Middeleeuwen te handhaven. Van deze volksdansen, die in alle landen verschillend waren, zou heel wat te vertellen zijn, maar dit zou ons te ver voeren.

Zwaarddansen en maskerdansen, dierendansen, waarbij de jongelingen zich met dierenvellen omhingen en z.g. morendansen, waarbij ze ’t gezicht zwart maakten, waren nog algemeen in gebruik en ook de Middeleeuwse boerendansen zijn bekend. De boerenjongens en meisjes dansten bij de muziek van den doedelzak, waarbij het soms wild toeging en de vechtpartijen vaak met moord en doodslag eindigden.

In de Middeleeuwen ontaardde de dans soms in een ziekeliik verschijnsel, waardoor honderden mensen werden aangegrepen en uren aaneen dansten. In 1374 en 1418 kwamen nog meer gevallen van danswoede voor. Men vertelt, dat in Italië een soort giftige spin, de Tarantella, de mensen stak en dat ze hierdoor in danswoede ontstaken. Vandaar ook den naam Tarantella voor een bekenden Italiaansen volksdans, die nu nog gedanst wordt, zonder dat men er een spin bij nodig heeft.

De zestiende eeuw bracht grote veranderingen. Terwijl tot dusver de dans tamelijk ruw geweest was, kwam nu een voor die tijden zeer afgemeten, keurig nette dansstijl in de mode. In deftige kringen danste men ingewikkelde figuren. Er werden danslessen gegeven, waarbij de heren precies leerden, hoe zij den hoed moesten afnemen, buigen en den dames de hand kussen.

In de 18e eeuw kwamen aan het Franse hof de langzame, plechtige menuetten, gavotte's en andere hofdansen in zwang. Een andere beroemde statige dans was de pavane.

Uit deze gezelschapsdansen ontstonden in de 19e eeuw de nieuwere gezelschapsdansen als polka, mazurka enz., later de wals en toen de nog nieuwere bostons, steps, tango’s enz.

In de 18e en vooral in de 19e eeuw tot het begin van de 20ste eeuw bleef het ballet de enige vorm van toneeldanskunst: Taglioni danste voor het eerst in het tullen balletrokje, dat sindsdien algemeen door de danseressen gedragen werd, o.a. ook door de beroemde Fanny Elsler.

Omstreeks 1900 ontstonden twee nieuwe richtingen in de toneeldanskunst: n.l. het Russische ballet, waarvan de beroemde danseres Anna Pawlowa een der bekendste leidsters was en de heel aparte danskunst van Isadora Duncan, die naar het Griekse voorbeeld in haar dansen vooral de natuur wilde uitbeelden. Na 1900 is de toneeldanskunst in Europa opnieuw tot bloei gekomen: in de eerste plaats door de bovengenoemde nieuwe richtingen, die aanhangsters vonden in Gertrud Leistikow, Lili Green, Angèle Sydow, Jacoba van der Pas, Elsa Dankmeyer, Yvonne Georgi en Darja Collin.

Ook de oude Spaanse volksdansen kwamen tot nieuw leven door danseressen als La Argentina en Teresina, terwijl de Javaanse kunstdans, ontstaan uit oude godsdienstige volksdansen, in ons land vooral gebracht werd door den danser Raden Mas Jodjana.

We mogen tenslotte niet vergeten melding te maken van de z.g. volksdansbeweging, die in den laatsten tijd in alle beschaafde landen bezig is de oude volksdansen te doen herleven. In ons land heeft „de Meihof” te Oosterbeek in dit opzicht mooi werk gedaan, om te bereiken, dat de dans langzamerhand weer wordt, wat ze eigenlijk behoort te zijn: een natuurlijke uiting van menselijke gevoelens.