Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Bosnegers

betekenis & definitie

Onder Bosnegers verstaat men de negers, die in de binnenlanden van ons Suriname wonen.

Het zijn voornamelijk de nakomelingen van de naar de bossen gevluchte negerslaven van de talrijke plantages, die vele jaren geleden in de kuststreek lagen.

Zij leefden vroeger van wat het bos hun verschafte, en wat zij verder nodig hadden, stalen ze veelal in grote rooftochten op de plantages. Vooral vrouwen, wapens en messen namen ze dan mee.

Toen in 1863 alle slaven van de plantages vrij kwamen, trokken er nog verscheidenen naar hun vrienden in het bos, hoewel het merendeel natuurlijk naar de stad Paramaribo ging.

Alle pogingen, die de Overheid heeft gedaan, om de bosnegers in de binnenlanden met geweld onder haar gezag te brengen, zijn mislukt.

In de moeilijk toegankelijke bossen en bergen wisten de negers hun vrijheid te behouden.

Het aantal bosnegers bedraagt ongeveer 20.000.

Tegenwoordig heeft de Overheid een verdrag met hen gesloten, maar de voordelen zijn meer aan hun, dan aan onze zijde.

Hun dorpen liggen steeds in de buurt van de rivieren, die bijna den enigen verbindingsweg in dit land vormen.

Rondom hun dorpen liggen enige kleine akkertjes, waar ze wat landbouwgewassen telen en op de erven krioelen kippen, varkens en naakte kindertjes genoegelijk samen dooreen.

Ook gaan de bosnegers graag op jacht en als ze eens een verzetje willen hebben, hakken ze een paar van de prachtige bomen om, waaraan de bossen van Suriname zo rijk zijn en waarvan het hout in de stad een goeden prijs zal opbrengen.

Van die stammen maken ze vlotten, met behulp van waardeloze, lichte houtsoorten (de kostbare houtsoorten hebben n.l. een groter soortelijk gewicht dan water en zouden dus zinken), die dus alleen dienen, om het zwaardere hout op te houden. Met deze vlotten varen ze onder veel drukte de rivieren af, die vol stroomversnellingen zitten. Weergaloos handig weten ze hun vlot over alle moeilijkheden heen te helpen. De hele familie gaat mee naar de stad en nauwelijks is het hout verkocht, of men gaat aan den boemel en koopt allerlei voorwerpen, die men niet alleen niet nodig heeft, maar die men zelfs niet eens kan gebruiken. Naaimachines, lampen en grammofoons, zonder of met platen, zijn zeer geliefd.

Als het geld op is, trekt men weer welgemoed terug naar het dorp daar boven aan de rivier, om over een paar maanden, een jaar of langer, als men weer eens behoefte heeft aan de stad, geld en gezelligheid, met een houtvlot naar stad te drijven.

Dat pronken met voorwerpen en kleding is een karakteristieke eigenschap van den bosneger.

Dol gelukkig zijn hun opperhoofden en kapiteins met oude uniformen, ambtsketting, plaat met het Nederlandse wapen en hun koetsiershoed met kokarde, die het Nederlandse gezag hun verstrekt.

Hun hutten zijn goed en stevig gebouwd en vaak heel mooi versierd met houtsnijwerk; vaak zijn de hutten volgepropt met de Europese voorwerpen, waarvan wij zoeven al spraken.

Ook gaan de bosnegers wel ter visvangst. Grote vissen schieten ze met pijl en boog en ook vergiftigen ze wel het water van een afgedamd inhammetje, — de vissen komen dan bedwelmd boven drijven.

Een typische eigenschap van de negers is ook hun zucht, om dadelijk bij alle gelegenheden plechtig overleg te plegen. Voor alles belegt men een vergadering en eindeloos redeneert men, voordat er een besluit genomen wordt.

Het doen en laten van den bosneger wordt verder geheel beheerst door zijn geloof. Dit is animistisch of dynamistisch. Onder animisme verstaan we het geloof, dat in ieder voorwerp, ja zelfs in woorden, een ziel, een persoonlijkheid ziet, die den mens kwaad of goed kan doen. Bij het dynamisme denkt men zich slechts krachten, goede of slechte, sterke of zwakke in de verschillende voorwerpen.

Steeds is de bosneger bang voor die geesten en krachten. Bij den aanlegsteiger van elk dorp wapperen dan ook een groot aantal vlaggetjes, om boze geesten te weren.

Elk dorp heeft een ziener, de Loekoeman, die met deze geesten en krachten in contact kan treden en dan ook een zeer gezien man in het dorp is.

Zo leven dus de bosnegers hun eigen primitieve leventje en komen zij slechts zelden in contact met de blanken, daar hoog in het binnenland van ons Suriname.

Onder hen werken de zendelingen van de Evangelische Broedergemeenten, de zgn. Hernhutters. Reeds bestaan hier en daar kleine Christelijke Bosnegergemeenten.

< >