Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Bosjesmannen

betekenis & definitie

Vroeger bewoonden de Bosjesmannen geheel Zuid-Afrika, maar de negers en de Hottentotten, een nauw aan hen verwant volk, drongen de Bosjesmannen naar de Zuidelijke en Zuid-Westelijke delen van Zuid-Afrika.

Toen kwamen ook nog de Europeanen in Zuid-Afrika. De „Boeren” vestigden op de jachtgronden van de Bosjesmannen hun boerderijen. Met hun vuurwapens roeiden ze het wild uit, dat de Bosjesmannen, die geheel van de jacht moesten leven, niet konden missen.

De Bosjesmannen werden zo gedreven naar de Noordelijke en centrale delen van de Kalahari-woestijn en naar het Noordelijke deel van Zuidwest-Afrika.

Van het eens zo grote volk zijn nu nog slechts enige kleine groepen over.

Deze groepen hebben ieder een bepaald jachtgebied, waarvan ze de grens niet mogen overschrijden.

Bosjesmannen hebben een heel aardige methode, om het wild te vangen. Wanneer zij b.v. op de struisvogeljacht gaan, dan hullen ze zich in de huid van zo’n dier en naderen in deze huid de struisvogels, die ze willen buit maken. Ze kunnen zo veel dichter bij komen, dan zonder huid ooit mogelijk zou zijn, want de struisvogel denkt nu, dat er soortgenoten naderen. Is de Bosjesman dicht genoeg bij zijn slachtoffer gekomen, dan schiet hij het met pijl en boog neer.

Ook passen ze wel een andere methode toe; de Bosjesmannen kunnen héél erg hard en lang lopen en zo achtervolgen ze een dier soms dagen lang, tot het uitgeput neervalt.

Het is hierbij de grote kunst er voor te zorgen, dat het dier niet over de grens van het eigen woongebied ontsnapt, want dan moet men de vervolging opgeven.

Tegenwoordig is er nog maar heel weinig wild en de Bosjesmannen zijn dan ook voor een belangrijk deel op plantaardig voedsel aangewezen.

In het droge gebied, waar ze wonen, heerst natuurlijk schaarste aan' water. Ze zijn daarop dan ook zeer zuinig en bewaren het in de schalen van struisvogeleieren. In den drogen tijd wordt water zelfs door een riethalm druppel voor druppel uit den bodem opgezogen.

De Bosjesmannen nemen niets over van de volken, waarmee ze in contact komen. Weerloos staan ze juist tegenover die ziekten, die hen het meest bedreigen, als de regelmatig weerkerende malaria in den natten tijd, terwijl hun gedwongen, lange zwerftochten op zoek naar water (en dus ook naar wild en plantaardig voedsel) in droge tijden ’n grote sterfte veroorzaken onder de ouden van dagen en de jonge kinderen. Wat niet mee kan, komt om! Zeer waarschijnlijk zullen ze op den duur geheel uitsterven.

Veel en lang is er reeds geschreven over de merkwaardige tekeningen, die in het door de Bosjesmannen bewoonde gebied in grotten en op grensstenen gevonden zijn; tekeningen dikwijls van een verblüffenden eenvoud in opvatting en techniek, over welker herkomst en betekenis de onderzoekers, onder wie de bekende Duitser Frobenius een voorname plaats inneemt, het juiste nog niet hebben kunnen vaststellen.

< >