Wat is de betekenis van Boemel?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

boemel

Het begrip boemel heeft 2 verschillende betekenissen: 1) trein die bij elk tussenstation stopt. trein die bij elk tussenstation stopt; boemeltrein; stoptrein. 2) het boemelen. het boemelen, d.w.z. uitgaan en daarbij veel alcohol drinken, vooral door de kroegen af te lopen; aan de zwier gaan; de bloemtjes flink buitenzetten. In Ned...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boemel

boemel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boemelen ♢ Ik boemel 2. gebiedende wijs van boemelen boemel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boemelen boemel je?

2024-04-26
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Boemel

Boemel - fuif. Eng. bat, toot. Aan de boemel gaan: deze uitdrukking, die ondertussen tot de algemene taal is doorgedrongen, werd ontleend aan de Duitse studententaal: auf den Bummel gehen.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

boemel

geboemel, tyd verkwis (deur plesier te maak, te drink, ens.).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boemel

m., 1. het boemelen: aan de boemel zijn, gaan, boemelen. 2. boemeltrein.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boemel

m. (1 in bep. zegsw.; 2 boemeltrein): 1. aan de boemel zijn, boemelen in bet. 1; 2. wij hebben boemel (ook: bommel) tot Amsterdam.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boemel

(‘boemәl) m. (-s) 1. Eig. het boemelen : aan de zijn ; op de gaan. 2. Metn. boemeltrein.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boemel

m., 1. het boemelen: aan de boemel zijn, gaan, boemelen; 2. boemeltrein.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)