PAYENS, (HUGO van) of de Paganis. Uit eene famielje in het koningrijk Napels afstammende, maar in de omstreken van Troyes in Champagne geboren, was de stichter en eerste Grootmeester der Tempelheeren-Orde. Hij, benevens GOTTFRIED van St. Omer (de Sancto Aldomaro) en zeven andere ongenoemde Ridders, legden als reguliere canonici, in den jare 1118, de drie geloften van armoede, kuischheid en gehoorzaamheid af, in handen van den Patriarch GUARIMOND, te Jeruzalem, en wijdden zich aan de dienst van God en van den naaste. Toen BOUDEWIJN II, Koning van Jeruzalem, den ijver dezer negen verbondenen ontwaar werd, wees hij hun, voor zekeren tijd, een huis aan, in de nabijheid van SALOMO'S Tempel, aan de oostzijde, waarom zij den naam van Tempelieren, of Ridders van de Tempelwacht (Chevaliers de la Milice du Temple) bekwamen.
In deze aanvankelijke eenvoudigheid leefden zij alleen van aalmoezen. Hun eenig doel was, de kruisvaarders voor de gruwelen en barbaarschheid der ongeloovigen te beschermen, en de reizenden op de wegen van het heilige land tegen boosaardige aanvallen te beveiligen.In de negen eerste jaren namen zij geen andere in hun verbond op. Nadat het verbond echter, in 1128, door den Paus HONORIUS II, op het koncilie te Troyes bevestigd, en naar de orderegelen van den heiligen BERNHARD was ingerigt, groeiden zij langzamerhand in aantal en namen hunne inkomsten toe.
In het jaar 1130 keerde PAYENS naar Frankrijk terug. (Zie TEMPELHEEREN).