PAYNE, (GEORGE ESQUIRE) Schildknaap of Ridder, was de tweede Grootmeester der Gr L van Engeland, sedert haar ontstaan op JOHANNES-dag in 5718-5719, van 5720-5721 en van 5724-5725. Onder den Hertog van Richmond, als Grootmeester, was hij 1e. Opziener. Als een zeer geleerd en ijverig V. M. poogde hij, gedurende zijn eerste Grootmeesterschap, een archief der G L. aan te leggen, waartoe hij door vele Loges en BB. ondersteund, met de grootste zorgvuldigheid een schat van handschriften en oorkonden over VV.
MM. en Metselarij wist te verzamelen, zoo als hij ook verscheidene oude afschriften van de Gothiesche Konstitutiën bijeen bragt en deed vergelijken, om, gelijk NOORTHOUCK zegt, zoodoende, de gebruiken van vroegere eeuwen te doen kennen. Twee jaren later, onder zijn tweede Grootmeesterschap, werden alle akten en stukken, welke betrekking hadden op de geschiedenis, leerstellingen en gebruiken der Broederschap, door aandrijven van angstige en kwalijkgezinde Broeders verbrand. Deze wandalendaad heeft de Ma9D geschiedschrijvers waarschijnlijk van de kostbaarste en meest authentieke bronnen, ter voortzetting hunner navorschingen, beroofd.NOORTHOUCK berigt ten aanzien van dien Gr M het volgende:
Aan den werkzamen ijver des G M PAYNE heeft het de Broederschap te danken, dat personen uit den hoogsten maatschappelijken rang tot haar toetraden, en haar uitwendigen glans vermeerderden. Geene andere vereeniging heeft zich ooit mogen verheugen in zoodanige volgreeks van Voorzitters uit den hoogsten stand, als dit, door de onvermoeibare pogingen van dien waardigen Gr M het geval was met de Vrije en aangenomen Metselaars. Thans bereikten zij ook als korporatie eene vaste zelfstandigheid. Naar het schijnt, heeft ook de wensch, door hem te kennen gegeven op het groote feest van 24 Junij 5718, tot het verzamelen van oude handschriften, het opstellen en uitgeven van een Codex der Ma9D Konstitutiën voorbereid, ofschoon er eerst driejaren later van een' zoodanigen melding wordt gemaakt. Op het volgende groote feest van 5719 verklaarde Br. PAYNE, na het opnemen der stemmen, den Br.
DESAGULIERS (zie dat Art.) tot Gr M der VV. MM. Thans keerden verschillende oude BB., die zich aan het gild onttrokken hadden, weder terug, en lieten zich vele personen van hoogen rang inwijden, terwijl er nieuwe Loges werden opgerigt.
Op den 24sten Junij 5720 werd Br. PAYNE op nieuw tot Gr M gekozen, onder wien de steenhouwer THOMAS HABBY en de wiskundige RICHARD WARE Groot-Opzieners waren.
In dit jaar werden in eenige afzonderlijke Loges verschillende handschriften van waarde (toenmaals was er nog niets gedrukt), welke betrekking hadden op de Broederschap, de Loges, verordeningen, grondwetten, geheimenissen en gebruiken, voornamelijk een van de hand van den Meester NIKOLAUS STONE, welke onder INIGO JONES Opziener was, door voorbarigheid van eenige BB. verbrand, welke te zeer vreesden, dat deze papieren in vreemde handen mogten vallen. De aanleiding tot dezen buitengewonen schrik lag in het volgende: Twee jaren te voren had de Gr M PAYNE begeerd, dat men oude Maç. oorkonden bij de Gr L zoude inleveren, om de gebruiken des voortijds te leeren kennen. In den jare 5721 ontving nogtans Dr. ANDERSON de last, voorbereidselen te maken tot een nieuw Konstitutieboek. Tusschen beide gebeurtenissen volvoerde men de gemelde laakbare daad, welke dus ook, bij de al te angstige vrees der BB □ , dat het doen drukken van het minste, der vereeniging betreffende, haar nadeel mogt doen, welligt haar oorsprong verschuldigd was aan zekeren naijver.
In 5721 werd PAYNE als Gr. M. opgevolgd door den Hertog van Montague. Bij de eerste uitgave van ANDERSONS Konstitutieboek zijn algemeene verordeningen (regulations) gevoegd, van welke in het opschrift wordt vermeld, dat zij zamengesteld zijn door Br. PAYNE, gedurende zijn Grootmeesterschap van 5720, en op het Johannesfeest, door de Gr. L. te Londen, waren aangenomen. De Engelsche Broederschap heeft aan dien goedhartigen, ijverigen en waakzamen Br. veel te danken.