LEIPZIG. De daar bestaande Loge Minerva, zu den drei Palmen, welke in 1741 werd gesticht, door den Provinciaal Grootmeester van Opper Saksen, Br:. VON MARSCHALL, die zijne benoeming had ontvangen van de Groote Loge van Engeland, is eene van de oudste in Duitschland. Deze werkplaats behoort onder de weinige, welke een penningkabinet en eene zeer aanzienlijke boekerij bezitten. Deze Loge heeft op verschillende feestelijke gelegenheden, drie gedenkpenningen doen slaan, waarvan de tweede, tot een onderscheidingsteeken harer medeleden dient.
Die Loge bezit een eigen gebouw, met een tuin. Zij heeft een zeer loffelijk en navolgenswaardig voorbeeld gegeven, door hare weldadigheid. Bij eene duurte der levensmiddelen, in het Erts-gebergte, verbond zij zich met de Loge zu den drei Schwerdtern, in Dresden, tot het doen van bijdragen. Toen de nood geweken en er een overschot was gebleven, grondvestte men uit het overschot der bijdragen in 1772, te Dresden, een opvoedingsgesticht voor arme kinderen, in hetwelk dertig weezen, niet slechts onderwijs ontvingen, maar ook gevoed en gekleed werden. Later, kocht men het eerst in huur genomene huis, terwijl het aantal kweekelingen in 1773, op veertig werd gebragt. In 1774 kocht men, vooral door den bijstand der Loge Minerva, een tweede huis aan, en bestemde het eene tot een gesticht voor knapen, en het andere voor meisjes; het gezamenlijk aantal van welke kweekelingen, sedert 1822 tot op 88 is gebragt.
Buitendien bestaat bij deze Loge nog eene inrigting van weldadigheid, ten gevolge van welke, jaarlijks, de onderwijzers van al de daar ter stede bestaande armenscholen, eenige kinderen voorstellen, die door vlijt en goed gedrag hebben uitgemunt, en deze kinderen, soms honderd in getal, worden jaarlijks in eene der zalen van het Logebouw, feestelijk onthaald, terwijl zij kleedingstukken, enz. ontvangen. En eindelijk bestaat er bij de Loge eene derde inrigting, waaruit men jaarlijks brandhout aan behoeftigen uitdeelt. In 1836 werd haar, door haar overleden medelid, B:. KNEISEL, SR. een legaat gemaakt van f900, met bepaling, dat de renten dier som, jaarlijks op zijn sterfdag, onder hulpbehoevende weduwen en weezen van V: MM:., zouden verdeeld worden. In 1837 werd de Loge benoemd tot erfgename van haar overleden Br. MEHNERT, met bepaling, dat het kapitaal (f 9000) in kusting, of lands-schuldbrieven moest belegd worden; dat het kapitaal nimmer, maar uitsluitend de renten mogten worden gebezigd, en dat wel niet ten haren eigenen behoeve, maar tot weldadige einden.
De Loge-Bibliotheek, is door eene verkooping onder de Broederen, van 13400 nummers doubletten, van het overvloedige gezuiverd en geheel in orde gebragt, door den geleerden Br:.MERZDORFF (zie dat Art.). De Loge vierde haar eerste eeuwfeest, op den 20sten Maart 5841, in het bijzijn van 700 Broeders, waaronder zich ook bevonden de geleerde BB:. WINKLER en ZACHARIAS (zie die beide Art.).De tweede Loge te Leipzig, is genaamd Balduin zur Linde, en arbeidde eerst naar het stelsel der Groote Lands-Loge van Duitschland, te Berlijn, doch werd, door de Engelsche provinciale Loge van Hamburg, in 1809 op nieuw geconstitueerd, en trad in 1815 tot de Groote Loge van Saksen (zie SAKSEN) toe. Zij heeft eene zondagsschool gesticht, waarin een aantal ambachtsgezellen, wier opvoeding en onderwijs vroeger veronachtzaamd was, onderwezen worden in het lezen, schrijven en rekenen, enz.
De derde Loge dier stad, Apollo, in 1801 gekonstitueerd. Zij trad in 1805 toe tot de Groote provinciale Loge van Hamburg, en in 1815 tot de Groote Loge van Saksen (zie verder de Art. UITSLUITING en SAKSEN).