LEGPENNING, of MEDAILLE, is eene munt, die geslagen wordt, zoo om eene gewigtige daad, of eene merkwaardige gebeurtenis te vereeuwigen, als ook tot een herkenningsteeken, wanneer men zekere hoogere Nederlandsche graden bekomen heeft.
Het aantal Maç:. gedenkpenningen, is reeds zoo groot, dat men te vergeefs zou wenschen eene kompleete verzameling daarvan te zien. Het meest uitgebreide Mag. penningkabinet, is voor zoo verre bekend, dat van de Loge Minerva zu den 3 Palmen te Leipzig, en in Frankrijk, dat van de Schotsche Moeder-Loge. Sedert eenigen tijd is ook het Fransche Groot-Oosten, een zoodanige verzameling beginnen aan te leggen. Sedert eenigen tijd geeft de geleerde Br. ERNST ZACHARIAS, Sekretaris van het koninklijk-Saksisch hof van Appel te Dresden, een hoogst belangrijk Maç:. penningkundig prachtwerk uit, getiteld: Numotheca Numismatica Latomorum. Dit werk in 4to gedrukt, wordt uitgegeven in afleveringen, van welke de schrijver voornemens is 30-36 afleveringen het licht te doen zien.
Elke aflevering is van een allegorischen titel voorzien (zie verder het Art. ZACHARIAS). Onder de Nederlandsche Maç:. gedenkpenningen, verdient genoemd te worden:
1. de gedenkpenning, vervaardigd door den Br. SCHAASBERG, en door dezen, het Groot-Oosten van Holland aangeboden, bij gelegenheid van het verdrag te Frankfortaan den Main, in Maart 1781, gesloten tusschen de Loges der Strikte Observantie, en de Hollandsche Groote Loge. Op de voorzijde ziet men twee zuilen, dooreen snoer verbonden; bij de eene rust een wit paard (het wapen van den Hertog van Brunswijk), achter deze zuil vertoont zich een palmboom; bij de linker zuil, den pijlbondel vertoonende, rust de Hessische leeuw (Prins FREDERIK van Hessen-Kassel), of die der Nederlanden, achter deze zuil bevindt zich eene andere gebroken kolom, op den achtergrond zijn twee bergen voorgesteld. De kolommen worden bestraald door eene zon, in welker stralen zich de letters M.S.T., (MAGNUS SUPERIOR TEMPLORUM) bevinden. Op de keerzijde leest men: MONUMENTUM SEDULITATI TUTELAE MAGNAEQUE SAPIENTIAE TUAE MURARII SOCII TRIBUUNTXXVI. Daarom bevindt zich als randschrift: FELICISSIMO FOEDERI TESTIM. GRAT. ET HILAR. FRAT. BELGIC. 18, 19, 21 MART. CCCCLXVII.
2. Die op het halve eeuwfeest, van het bestaan van het Hollandsche Groot-Oosten in 1808 geslagen, en verbeeldende op de voorzijde een tempel, door de stralen der zon verlicht, en omringd door de drie lichten. Hiervoor bevindt zich een springende fontein, met hare vruchtbaarmakende droppels, de zeven tempeltreden bevochtigende. Op den voorgrond bevinden zich twee zuilen; voor de onderste treden liggen de ruwe en de kubieke steen, op welke laatste de fakkel des lichts gloort; boven den tempel ziet men de vijfpuntige ster. Op de keerzijde leest men de woorden: LIBERORVM QVI IN REGNO HOLLANDIAE, SVNTCAEMENTARIORVM soDALiTio FESTIVA DiMiDio PERACTO SAECVLO DIES ILLVXIT VlכCCCVIII.
3. De penning, geslagen ter herinnering der installatie van de Groote Loge van Bestuur, in de zuidelijke provinciën, op den 11 April 1818. Op de voorzijde, vertoont deze penning het borstbeeld van den H. E. Grootmeester Nationaal, met het omschrift: FREDERIC PR. DES PAYS BAS. De keerzijde vertoont een groep van door elkander geslingerde Mag.-, gereedschappen en akasiatakken, waarboven een stralende zon. Het omschrift luidt: INST:.. DE LA GR. L. D'ADM. DES PROV. MERID. DU ROYAUME DES PAYS-BAS. Deze penning, door Br. SIMON gegraveerd, heeft het gebrek, dat er de dagteekening, ja zelfs het jaartal op wordt gemist.
4. De penning, geslagen bij gelegenheid van het huwelijk, van den H. E. Grootmeester Nationaal, met H.K.H. Prinses LOUISA van Pruissen, op den 21sten Mei 1825. Op de voorzijde ziet men ter wederzijde van den penning eene der beide zuilen. Voor de eene dezer staat een akasia-, en voor de andere een rozenstruik in bloei. Tusschen deze zuilen staat LATOMIA, op eene verhevenheid, waarheen drie treden voeren, zij draagt een diadeem op het hoofd, die doorstralen is omgeven. In de regterhand houdt zij een akasia-tak, en in de linker, boven twee schilden, het een met de letter F, en het andere met de letter L, een krans van rozen. Aan den voet der treden, bevinden zich Mag. werktuigen. Het opschrift in oud cijferschrift, luidt: ORNAT ET AUGET. De keerzijde, bevat een stralenden driehoek, in welken de letter G schittert. Het omschrift in hetzelfde cijferschrift luidt: ‘IN MEMORIAM AUGUSTISSIMARUM NUPTIARUM FRATRUM, LIBERA AC FIDELI SILENTII LEGE OPERANTIUM, FLORENTISSIMA IN BELGIO SOCIETAS.’
5. De penning, geslagen ter gedachtenis van het 3e. eeuwfeest van het Keulsche Charter, op last der Loge la Bien Aimée te Amsterdam, en gegraveerd door den Br. SCHOUBERG. Op de voorzijde ziet men een driehoek, door zonnestralen omgeven. Langs de driehoekszijden leest men: CHARTA FRATR. COL. AGRIP. D. XXIV, JVN. MDXXXV; in den driehoek leest men de woorden: ‘PRINCIPIA NOSTRORVM ACTVVM HISCE DVOBVS PRAECEPTIS ENVNCIANTVR: OMNES HOMINES VELVTI FRATRES ET PROPINQVS AMA ET DILIGE: DEO QVOD DEI, IMPERATORI QVOD IMPERATORIS EST TRIBVITO.’ Op de keerzijde ziet men 19 sterren, die de volgende woorden omgeven: CONVENTVM FRATR. LIB. CEMENTAR.
COL. AGRIP., Ao. MDXXXV, HABITVM GRATI CELEBRANT FRATRES NEERLANDICI ORDINIS IN PATRIA SVA RESTAVRATI FESTVM SECVLARE AGENTES A°. MDCCCXXXV.
6. Voor dezen penning, zie het Artikel SCHOUTEN.
7. De penning, ter viering van het vijfentwintigjarig Grootmeesterschap van den H:. E:. Grootmeester Nationaal (1841). Op de voorzijde bevindt zich het welgelijkende portret van den vorstelijken Broeder, tot omschrift voerende: WILLEM FREDERIK KAREL, PRINS DER NEDERLANDEN. Op de keerzijde ziet men den band, door den GA M:. gedurende 25 jaren gedragen, waaraan het teeken zijner waardigheid hangt. Bovenaan is de band vereenigd door eene stralende zon. In het midden der zon is eene vlammende ster met de letter G. Binnen in de ruimte door den band gevormd, leest men: HEM BESTRALE STEEDS HET LICHT UIT DEN HOOGE. Als randschrift: XXV. J:. GR:. M:. NAT:. D:. O:. V:. VV:. MM:. IN NEDA OA LA EN KOLA Onder aan: HULDE DER BROEDERSCHAP. Toen deze penning was afgewerkt en ook reeds geslagen was, schijnt men te hebben opgemerkt, dat hierbij dezelfde misslag had plaats gehad, als waarvan boven bij de penning No. 3. is melding gemaakt, en heeft men dit zoo veel als mogelijk verholpen. Althans heeft men onder de laatst aangehaalde woorden, het jaartal MDCCCXLI, dat er niet meer in relief op kon worden gebragt, door ponsen ingeslagen. De stempel is gegraveerd door BrA SCHOUBERG.
8. Den volgenden penning, hierte lande geslagen, vermelden wij, ofschoon die eigenlijk niet tot de Ned. gedenkpenningen behoort. Gedurende de Fransche overheersching, en den voor altijd gedenkwaardigen, en zoo edelen als manmoedig gevoerden strijd, aan de zijde van het Hollandsch Groot-Oosten, tegen het Fransche Grand-Orient, over de onafhankelijkheid der eerstgenoemde Maç:. magt, van de laatste (zie NEDERLANDEN), rigtten in 1811, eenige Fransche en Nederlandsche BBA te 's Hage eene Loge op, onder den naam van le Berceau du roi de Rome, met eene Konstitutie van het Grand-Orient van Frankrijk, aan welker hoofd de Prefekt DE STASSART stond, en die bij de omwenteling in 1813, natuurlijk weder te niet ging. Ter herinnering aan die stichting; werd de penning geslagen. Op de voorzijde ziet men de wieg door de stad Parijs, aan den koning van Rome ten geschenke gegeven, waarop eene, tusschen de wolken doorbrekende zon, die in het midden het woord ’nm voert, hare stralen doet vallen; rondom leest men ANNO LUCIS 5811. Op de keerzijde ziet men het woord MERITO, door een krans van eiken- en irisbladeren omgeven; rondom: BERCEAU DU ROI DE ROME, ORIËNT DE LA HAYE. Deze penning is zeer zeldzaam, daar er slechts vijf exemplaren in brons van zijn geslagen.
Verder heeft men nog eene soort van penningen, zoo verre wij weten, alleen in Frankrijk in gebruik. Om de leden der Loges een geldelijk belang te doen hebben bij hun geregeld opkomen, en alzoo de vergaderingen zoo talrijk mogelijk te doen zijn, en wetende, met hoe vele onaangenaamheden en moeijelijkheden het invorderen van boeten, op hun niet verschijnen, verzeld gaat, heeft men een tegenovergestelden weg ingeslagen, en de kontributie algemeen iets hooger gesteld, waartegen de leden, die vóór de opening ter vergadering verschijnen, telkens een penning (jeton de présence) ontvangen, welke eene bepaalde waarde heeft, of, tegen eene bepaalde waarde, bij de kontributie in betaling kan worden gegeven. Onder deze jetons zijn er, wier stempel uitmuntend gegraveerd is. Ook bij het Grand-Orient de France bestaan er zulke jetons, ter waarde van 2 franken (Art. 579 en 713 der thans in werking zijnde statuten).