Wat is de betekenis van Leipzig?

2024-04-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Leipzig

na Berlijn de grootste stad van de DDR, een universiteitsstad en de stad van de Leipziger Messe (jaarmarkt). Tot 1945 het middelpunt van de boekhandel, de boekdrukkerijen en de bonthandel van Duitsland. In de Volkerenslag bij Leipzig (16-19 oktober 1813) werd Napoleon I verslagen. Dit had de bevrijding van verschillende landen, zoals ook Ned...

2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Leipzig

stad in Saksen (Duitsland), 700.000 inw. Drukke handelsstad, bekend om de Leipziger Messe. Centrum van pelshandel. Industrie van ijzer, piano’s, kant, werktuigen enz. De eerste stad van Duitsland op het gebied van boekdrukkerij en boekhandel. Universiteit. Vele oude gebouwen: Thomaskerk (130-156 eeuw), Nikolaikerk (12e eeuw), e.a. Hier werd 1...

2024-04-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

LEIPZIG

stad in het Oostduitse Land Saksen met (1946) 607650 inw. (1939: 707000), vnl. Evangelisch, is gelegen op 105-125 m hoogte, aan de Elster, de Pleisze en de Parthe, in de grote vlakte, die zich van de Saaie tot aan de Mulde en voor het grootste gedeelte tot aan de Elbe uitstrekt. Leipzig heeft een zeer groot kopstation en is een voornaam spoorwegcen...

2024-04-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Leipzig

stad in Saksen, 700 000 Inw. a/d Elster, vliegh.; centrum v/d Duitschen boek- en pelswarenhandel, oude universiteit (1409), 2 x per jaar Messe; zeer veel nijverheid. 1813 Volkenslag, waarin Napoleon I werd verslagen (monument).

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Leipzig

Stad in het Saksische laagland, aan de samenvloeiing van Elster, Pleisse en Parthe gelegen; ca. 715 000 inw. (1933; 83,1% Prot. en 2,7% Kath.). L. heeft een zeer gunstige verkeersliging; samenkomen van wegen uit Thüringen en het Saksisch bergland, en bovendien van de beste wegen uit W. en Z. Duitschland. Doordat L. in de M. E. meerdere privile...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Leipzig

(’laipsich) [lindenwoud] stad in Duitsland 718.000 inw. Ijzer- en textielnijverheid, chemicaliën, hoofdzetel van de Duitse boek-, kunst- en muziekhandel, beroemde jaarmarkt.

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Leipzig

Leipzig, - met 665.000 inw., 3e of 4e stad van Duitschland, aan de samenvloeiing van Witte Elster, Pleisse en Parthe, in ’t Noordwesten van Saksen, in de zoogenaamde kom v. Leipzig, die van de Noordduitsche vlakte Zuidwaarts tusschen Harz en Ertsgeb. dringt, het verkeer tot zich trekt, maar helaas ook de legers, zoodat in den omtrek tal van slagen...

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Leipzig

Oostduitse stad, hoofdstad van het gelijknamige Bezirk (district) (4966 km2, 1,5 mln. inw.), aan de Elster, 600000 inw. Van grote betekenis is de industrie, o.a. dank zij de nabijheid van grote bruinkoolvelden: metaalindustrie (landbouwwerktuigen, gasmotoren), lettergieterijen, fabriek voor instrumenten, textielindustrie, chemische industrie (ether...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Leipzig

1) Provincie van het koninkrijk Saksen, in 1900: 1.060.632 inwoners. 2) Hoofdplaats van de provincie Leipzig, koninkrijk Saksen, aan de Witte Elster, Pleisse en Parthe, 4 uur z.o. van Halle en 17 uur n.w. van Dresden, grootste handelsstad van O.-Duitschland, ligt 106 m. boven de oppervlakte der zee, in een vlakke, goed bebouwde en zeer vruchtbare s...