Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Brood (wettelijke eischen gesteld aan bakkerijen en tijdens het vervoer)

betekenis & definitie

Brood (wettelijke eischen gesteld aan bakkerijen en tijdens het vervoer) - Aan de verschillende bakkerijen, aan het personeel dat aldaar aan de broodbereiding deel neemt en ook bij het transport, worden verschillende eischen gesteld, waarvan de voornaanasten onder deze rubriek genoemd worden.

Bij de bereiding, verpakking, bewaring, behandeling of het vervoer van brood moeten de werktuigen, gereedschappen, vaatwerk, verpakkingsmateriaal of vervoermiddel, voor zoover deze met brood of deeg in aanraking komen, zich in zindelijken toestand bevinden. Ze mogen aan het brood of deeg geen bestanddeelen afgeven, die schadelijk zijn of de waar kunnen verontreinigen. Deze voorwerpen mogen niet met ondeugdelijk schrobwater gereinigd zijn (water uit slooten en vaarten). Voor de bereiding, verpakking,behandeling, vervoer of ten verkoop houden, gelden eveneens wettelijke bepalingen. Dit moet uitsluitend op zindelijke wijze geschieden. De personen, die brood of deeg behandelen, mogen geen wonden hebben aan hoofd en handen. (Hierbij wordt speciaal gedacht aan het zoogenaamde „bakkerseczeem”, een huiduitslag, die bij enkele personen optreedt, door het voortdurend contact met deeg). De handen en armen moeten schoon zijn. Tijdens het vervoer moet erop gelet worden, dat het brood niet verontreinigd kan worden met stof, vuil of door insecten.

Gesneden brood mag alleen verpakt afgeleverd worden. De bereiding, behandeling of verpakking van brood mag slechts geschieden in ruimten, welke niet dienen als woon- of slaapkamer. In dergelijke localiteiten mogen geen beesten verblijven. Ze moeten goed afgesloten zijn van mestvaalten, beerputten, privaten, riolen enz., terwijl ze voldoende schoon gehouden en gelucht moeten worden. Ook de verlichting moet voldoende zijn. Er mogen geen vloeistoffen of andere waren bewaard worden, die een onaangenamen geur afgeven, tenzij deze in goed gesloten vaatwerk bewaard worden. Er moet een goede waschgelegenheid aanwezig zijn. Verder is het aan bakkers verboden stoffen of bestanddeelen te verwerken, die op een of andere wijze schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid, die ondeugdelijk van samenstelling of ondeugdelijk van toestand zijn.

Behoudens enkele uitzonderingen mogen ze geen kleurstoffen en geen kunstmatige zoetstoffen in het brood verwerken. Het deeg mag nooit met de voeten bewerkt worden. Het brood en het verder gebak, moet behalve aan speciale, ook aan eenige algemeene eischen voldoen. De geur moet aangenaam en frisch zijn. De smaak mag niet duf of onaangenaam zijn. Insecten, larven, mijten, poppen of spinsels hiervan, mogen niet aanwezig zijn.

Ook mag het gebak niet uit- of inwendig beschimmeld zijn. Brood moet vrij zijn van leng. Het is verboden aan bruinbrood zemelen toe te voegen, alleen wel aan roggebrood, hierbij alleen aan de korst. Brood moet gaar en de korst mag niet verbrand zijn. Conserveermiddelen mogen in brood niet gebruikt worden.