Gepubliceerd op 14-03-2021

Zwaluwen

betekenis & definitie

Hirimdlnidac, vogelfamilie van de groep der Zwaluwachtigen (zie ald.); algemeen© kenmerken: sierlijke, kleine vogels met groote slagpennen, waarvan de eerste de langste is, de dekvederen der slagpennen zijn kort; van de drie voorteenen is de middelste verreweg de langste; de staart bestaat uit 12 stuurpennen en is gewoonlijk lang en gevorkt. Het soortenrijkste geslacht dezer fam. is Hirundo, dat over de geheel© aarde en in alle luchtstreken vertegenwoordigd is. Hirundo rustica, de boerenzwaluw, is hier te lande een zomervogel (April—Oct.), die gekenmerkt is door den diep gevorkten staart en de roodbruine keel en zich steeds nabij of zelfs in de menschelijke woningen ophoudt; zij bouwt daar uit klei en speeksel een nest, evenals de huis- of meelzwaluw, Hirundo of Chelidon urbica, ook melkstaartje geheeten, met witte keel en borst (hier een zomervogel, April—Sept., overal gemeen); de berg- of oeverzwaluw (zie ald.) maakt haar nest op den bodem van tamelijk diepe, zelfgegraven holten aan zandheuvels of duinwanden, bij! voorkeur in de nabijheid van een rivier.

< >