een elvenvorst, de held eener blijkbaar Saksische sage, die voornamelijk overgeleverd is in twee oudnoorsche bronnen (Edda en Thidreks saga) en ééne angelsaksische (Déors klacht). (Vorm van den naam in de Edda Vcelundr, in de Th. s. Vélent, ags.
Wé land). Volgens de overlevering werd hij door koning Nidhad (on. Nidadr, in de Th. s. verknoeid tot Nidungr) gevangen genomen en gedwongen, voor den koning kostbaarheden te smeden, wreekte zich echter, door de beide zoons van den koning te dooden en zijn dochter Beadohild (zoo ags., on. Bödvildr) te schenden. Daarna ontvluchtte hij, vermoedelijk met behulp van een vliegring, volgens jonger overlevering door middel van door hem zelf gesmede vleugels. De oudnoorsehe poëzie geeft aan Vcelundr twee broeders, Egill en Slagfidr, en verbindt het verhaal met de heterogene zeer verbreide sage van het huwelijk van menschen met elvenvrouwen; de menschelijke rol komt hier aan Voelundr en zijne broeders toe; de vrouwen vliegen weg, als zij de vederhemden, die hun ontnomen zijn, terug bekomen hebben.
De jongere nederduitsche overlevering, die in de (on.) Th. s. bewaard is, voegt aan het verhaal een reeks avonturen aan het hof van koning Kidungr toe, o. a. een wedstrijd met den smid des konings Amilias, en knoopt er ook een bekende schuttersage aan vast. Voorts maakt zij den held tot den zoon van den zeereus Vadi.