het westelijke van de beide vereenigde Donauvorstendommen (zie Rumenië), wordt door de Aluta verdeeld in Oost- of Groot- en Klein-W., is 77.480 km.2 groot en telt 3⅔ miill. inw. Hoofdstad Bukarest.
Geschiedenis
W. maakte oudtijds een deel uit van Dacië en sedert Trajanus van het Romeinsche rijk, terwijl het allengs door een romeinsch-dacische bevolking werd bewoond, ontstaan uit de samensmelting der vroegere inwoners met rom. kolonisten. Gedurende de volksverhuizing drongen verschillende germaansche stammen in W. door; de Goten bleven er woonachtig, tot op het einde der 5de eeuw; daarna namen Slavoniërs het ten deele in bezit, terwijl de oorspronkelijke bevolking zich in de Z.-Karpathen terugtrok. Op de Slavoniërs volgden de Bulgaren en op dezen de Hongaren en Cumanen. Eerst in het begin der 13de eeuw ontstonden er nationale vorstendommen, welke in 1272 door Litean werden vereenigd. Onder hem en zijn opvolgers, uit het geslacht Basarab, hadden de W. zware oorlogen te voeren tegen de koningen van Hongarije. Mircea, die van 1386 tot 1418 regeerde, gaf zijn rijk een vaste organisatie, overwon de Turken in verschillende gevechten en breidde zijn gebied aanmerkelijk uit, o. a. over een deel van Zevenbergen en van Bulgarije.
Oorlogen om den troon deden echter vele dezer voordeelen verloren gaan en W. kwam na de regeering van den krijgshaftigen vorst Radoe van Afoematzi (1521—29) geheel onder den invloed van de Turken. Michaël de Dappere (1593—1601) voerde gelukkige oorlogen te- gen Turkije, Zevenbergen en Moldavië; zijn opvolger Mathias, de laatste vorst uit het huis Basarab (overl. 1654), kon niettegenstaande zijn diplomatieke bekwaamheid den toenemen- den invloed der Turken niet verhinderen. Sedert den aanvang der 18de eeuw handelde de sultan geheel als heer en meester met W.; hij verkocht de waardigheid van vorst meestal aan den meestbiedende, waardoor deze in handen der Phanarioten geraakte, die er van 1716 tot 1856, evenals in Moldavië, het bewind uitoefenden. De russ.-turksche oorlogen in het laatst der 18de en het begin der 19de eeuw brachten eenige verandering in den toestand te weeg; in 1821 besloot de Porte voortaan alleen inboorlingen tot vorsten aan te stellen en benoemde Gregorius Ghika tot hospodar. Van 1834—48 oefende Rusland het protectoraat over W. uit en stelde de hospodars aan. In laatstgenoemd jaar ontstond er een beweging om de onafhankelijkheid des lands weder te grondvesten, maar deze werd spoedig door Rusland en Turkije onderdrukt, welke mogendheden bij het verdrag van Balta-Liman (1849) commissarissen aanstelden voor het toezicht op W. en Moldavië.
In 1853 werd het land door de Russen bezet als onderpand voor de voldoening van hun bij de Porte ingediende eischen. kis gevolg van den Krimoorlog werd in 1856 het russische protectoraat opgeheven en W. met Moldavië vereenigd. Zie voorts Roemenië, Geschiedenis.