Gepubliceerd op 28-02-2021

Namen

betekenis & definitie

(Namur).

1) Belgische prov., begrensd door Brabant, Luik, Luxemburg, Henegouwen en Frankrijk. Hoofdrivier: Maas met zijriv. Sambre en Lesse. Behalve de voortbrengselen van den akkerbouw, is de prov. N. rijk aan jjzer, lood, marmer, blauwen steen (Namursche steen), leisteen, steenkolen, poten pijpaarde. Voorn, steden: Namen en Dinant. Onder de fransche overheersching droeg zij den naam van depart. Sambre-et-Meuse.
2) Hoofdstad der prov. Namen, aan de samenvloeiing van Maas en Sambre, 32.000 inw., met de voorsteden Jambes en St. Servais ruim 40.000 inw.; standbeeld van Leopold I, door Geefs vervaardigd; groot-seminarie; inrichting van hooger onderwijs, onder leiding der Jezuïeten, een kunstacademie; in de Domkerk St. Aubin, het praalgraf van Juan d’Austria. Beroemd zijn de namursche messenmakers. — Reeds vroeg een vesting, werd N. in 1691 nog versterkt door Coehoorn. In 1692 door Lodewijk XIV ingenomen werd de stad in 1695 heroverd door den stadhouder Willem III.; na 1715 werd N. tot de Barrière-stèden gerekend. In 1746 door de Franschen ingenomen en in 1748 teruggegeven, werden de vestingwerken door Jozef II en de citadel in 1794 door de Franschen gesloopt. Een -nieuwe versterking met een gordel van 9 pantser-forten werd door Brialmont in 1888 begonnen en in 1892 voleindigd'. Sinds maakt N. een gewichtig deel uit van de Maasversterkingen.