Gepubliceerd op 14-03-2021

Wageningen

betekenis & definitie

gemeente in Gelderland (arr. Arnhem, kantonshoofdplaafs), grenst aan de prov.

Utrecht en wordt doorsneden door den Rijn, 313/4 km.2 groot; bevat de stad W., eenige buurten en verscheidene landgoederen; en telde 1 Jan. 1908: 9572 inw. Kiesdistrict Elst; pers. belasting: stad 6de, overig deel 8ste klasse. De stad W., aan den Wageningschen berg en ongeveer 1 km. van den Rijn en daarmee verbonden door een haven, is een zeer oude plaats, reeds in 838, onder den naam Wagenwega, vermeld. Zij behoorde eertijds tot het Hanzeverbond. De omtrek der stad is vruchtbaar, bijzonder geschikt voor de tabaksteelt. Op den top der heuvels stond vroeger een kerkje, dat men Oud-Wageningen noemde, dat einde 15de eeuw afbrandde'.

Of W. reeds ten tijde der Romeinen als legerplaats bekend en het oude Vada geweest is, waarvan Tacitus gewag maakt, wordt zeer betwijfeld. Meer grond schijnt er te zijn voor het gevoelen, dat de plaats in de 9de eeuw ontstaan is en onder den naam van Wagenwegen aan het dorp Loon of Loonen onderhoorig geweest is. In 1240 is W. door graaf Otto van Nassau, met muren omwald en in 1263 tot stad verheven. De ligging der plaats heeft haar in de oorlogen tusschen Gelderland en Holland vele lotswisselingen doen ondergaan. In 1876 werd hier van rijkswege een rijkslandbouwschool geopend (zie Landbouwschool).