Gepubliceerd op 14-03-2021

Vrouw

betekenis & definitie

de mensch van het vrouwelijk geslacht (scx'iis feminim), de menschenvorm, die, bij de natuurlijke arbeidsverdeeling in het voortplantingsproces, optreedt als het ontvangende en verder ontwikkelende individu. Het vrouwelijk lichaam verschilt in velerlei opzicht van dat des mans, eerstens in het maaksel van de geslachtsorganen (zie ald.), verder door de zwakkere ontwikkeling der beenderen en spieren en van het geheele motorische stelsel; daarentegen is het vrouwelijk lichaam meer plastisch, de vetvorming is rijkelijker, de ledematen zijn daardoor voller en ronder dan bij den man; bij dezen laatste is de borstkas en de schoudergordel het krachtigst ontwikkeld, bij de vrouw de bekkenstreek.

De- stofwisseling is bij de V. minder krachtig dan bij den man. Voor groote' krachtsoefening is de V. ongeschikt, maar bij matige inspanning houdt zij het langer uit dan de man. Vele ziekten hebben bij de V. een minder stormachtig, acuut verloop dan bij den man; ook bezwijkt de laatste aan een slepende ziekte eerder dan de V. Krampen, verlammingen en andere aandoeningen van het zenuwstelsel, die bij den man bijna altijd het teeken zijn van gevaarlijke storingen, hebben bij de V. veelal weinig of geen beteekenis. Alle eigenaardigheden in het lichamelijk maaksel van de vrouw staan in het innigst verband met haar natuurlijke bestemming, het moederschap. Reeds bij' een vluchtiger blik op de geschiedenis van het vrouwelijk geslacht blijkt het, dat de plaats die de vrouw in het leven inneemt, een der belangrijkste kenmerken is om het nationale karakter van een volk en zijn trap van beschaving te loeren kennen.

Bij de ruwe volken van het aziatische noorden en van Amerika en Afrika, is de vrouw veracht, weinig meer dan een slavin of lastdier. Ook de polygamie bij de zuid-aziatische volken sluit een waardige positie der vrouw buiten. Bij de oude cultuurvolken nam de vrouw een geëerde plaats in. Ofschoon de grieksche vrouw in het gynaeceum een afgezonderd leven leidde (zie Gamos), te midden har er slavinnen, zich uitsluitend in- latende met huiselijke bezigheden, genoot zij toch hooge achting. Voor de joodsche opvat- tingen aangaande de plaats der vrouw, zie bij Joden. Ook bij de Germanen stond de V. in hooge e-ere.

Bij dat volk zag men in de V. iets heiligs, men schreef haar de gave der voorspelling toe en ging in moeilijke omstandigheden tot haar om raad. Ten tijde van : den bloei van het westersche ridderwezen klom de vereering der vrouw tot een waren eeredienst; men huldigde haar in gedichten, trok voor haar ten strijde, offerde het leven voor haar op; de gunst der vrouw te verwerven gold als het hoogste levensgeluk. Deze vereering drong intusschen nergens diep in het leven der massa door, en in de 14de en 15de eeuw stierf zij allengs uit, om in de 17de eeuw in Frankrijk weer eenigszins te herleven, doch slechts als een luchtige, vertroetelende galanterie, speelsch en oneerbaar, ontdaan van allen eerbied voor de vrouwelijke waardigheid, uitsluitend gericht op vermaak en genot. Deze om- ; gangsvorm tusschen de beide geslachten vond in de overige landen veel navolging. In de 18de eeuw werd de V. allengs weer de vereerde en ,gevierde vertegenwoordigster van het hoogste zedelijke en aesthetische ideaal. Tegen deze sentimenteele richting kwam in de 19de eeuw de stroom der vrouwenemancipatie op, die in de Saint-Simonisten en schrijfsters als George Sand krachtige verdedigers vond en als feminisme (zie ald.) nog heden zich doet gelden.In het economische leven is de vrouw overal en altijd een factor van groote beteekenis geweest. Ten allen tijde is in de algemeene menschelijke behoeften voor een groeit deel voorzien door den arbeid der vrouw. De geschiedenis kent geen tijdperk waarin de samenleving de medewerking van de V. bij den arbeid heeft kunnen missen, en ook voor de toekomst is een maatschappijvorm, welke den arbeid der vrouw zal kunnen ontberen, ondenkbaar. Terwijl echter in vroegeren tijd de V. haar arbeidsveld uitsluitend in het huis en de naaste omgeving daarvan vond, hebben de groote economische veranderingen der laatste anderhalve eeuw, de uitvinding der machines vooral, haar als goedkoopere arbeidskracht, in massa in den fabrieksarbeid en in het openbare leven gedreven. De V. is daardoor uit het gezin in de wereld getreden. De vraagstukken van den modernen tijd aangaande het vrouwelijk geslacht in haar geheel, haar streven naar gelijkstelling met den man, haar maatschappelijke eischen en haar proletarische beweging (vrouwenbeweging), worden gewoonlijk te zamen aangeduid als de vrouwenkwestie (zie dit art. in het Supplementdeel).

Literatuur: werken van Meiners, Laboulaye, Weinhold Klemm, Die Frati, Kult onhistorische Schil de rangen (6 dln., Dresden 1858), J. Michelet, La femme (Parijs 1860), Ploss, Das Weib in der Na fair- a nd Volkenkunde (7de dr., Lpz. 1901), Mantegazza, Fisiofogia delta donna (1893, duitsch 4de dr. 1897), Lombroso, Stratz, Die Schönheit des weiblichen Karpers (10de dr. 1901), Lily Braun, Die F ratte af rage (Lpz. 1901, nederl. vert. van J. F. Ankersmit: De Vrouwenkwestie, haar historische ontwikkeling en economische kant, 1902),