oorspronkelijk een met de hoogeschool van Parijs verbonden, maar toch afzonderlijk college, ter opleiding van onbemiddelde jongelingen in de godgeleerdheid. Dit college had zijn naam naar en was gesticht door Robert de Sorbon, die in het midden der 13de eeuw hofkapelaan van koning Lodewijk den Heilige was.
Daar echter de onderwijzers aan deze stichting altijd doctoren en hoogleeraren in de godgeleerdheid bij de theologische faculteit der Parijsche universiteit waren, smolt zij van lieverlede met deze laatste samen, welke dan ook eeuwen lang den naam van Sorbonne droeg, totdat zij, een verouderd lichaam geworden, gedurende de fransche omwenteling geheel te niet ging. Lang handhaafde zij een hoogen roem en oefende een uitgestrekten invloed uit. Hare uitspraken in godgeleerde en kerkelijke zaken hadden een bijna onbepaald gezag, zoodat de koning en de parlementen haar daarover steeds raadplergden. Niet minder vijandig tegen de Jezuïeten dan tegen de hervorming, was zij een krachtig bolwerk der Gallicaansche kerk. Hare gebouwen, door Richelieu geheel vernieuwd, werden onder Napoleon voor het houden van wetenschappelijke voorlezingen ingericht. In 1808 werd het gebouw der S. aan de parijsche universiteit gegeven en nog thans is het gebouw (sinds 1821 Académie universitaire de Paris genoemd) het middelpunt van het Quartier latin en van het universiteitsleven te Parijs.