Gepubliceerd op 20-01-2021

Orde der dominicanen

betekenis & definitie

of Predikheerenorde, Ordo fratrum praedicatorum Eene in 1215 door Dominicus gestichte en door paus Honorius III op 22 Dec. 1216 bevestigde monnikorde met het privilegie overal te prediken en de biecht te hooren; de orde, ontstaan in het aartsbisdom Toulouse, verbreidde zich snel over Frankrijk, Spanje en Italië; op het eerste generaal-kapittel te Bolognein 1220 werd de orde van de regels der Augustijnen ontheven; de derde grootmeester, Raymund van Pennai'orte, bewerkte in 1238 nieuwe orde-statuten. Aan het hoofd der orde staat de vroeger voor het leven, later voor den tijd van zes jaren gekozen orde-generaal, die in het klooster Maria .sopra Minerva te Rome resideert. Behalve voor de uitbreiding der kerk arbeidde de orde ook in den boezem der kerk, voornamelijk door het beheer der sacramenten en de verzorging der kerkelijke wetenschappen; onder de vele geleerden onder de D. zijn Albertus Magnus en Thomas van Aquino de voornaamste, voorts Eckardt, Tauler, Suso, Savonarola, Las Casas, Ferrerius, Beauvais enz. Paus Gregorius IX droeg hen in 1232 de inquisitie op ; door paus Martinus V werd in 1425 het verbod om goederen te verwerven opgeheven; het streven om de oude strenge regelen der orde te herstellen riep daarop allerlei nieuwe congregaties in het leven. In haar bloeitijd telde de orde meer dan 150.000 leden, in 45 provinciën (waaronder 11 buiten Europa), en 12 congregaties onder zelfstandige vicarissen-generaal. Sinds de opkomst der Jezuitenorde begonnen de D zich een nieuw arbeidsveld te scheppen in de zending onder de heidenen, vooral in Amerika en Oost-Indic. In de kloosterstormerij der groote revolutie verloren zij vele kloosters: thans hebben zij nog kloosters in Italië, Spanje, Oostenrijk, Frankrijk, Nederland (te Huissen bij Arnhem, noviciaat en studiehuis, waarin de philosophische en theologische graden verkregen kunnen worden, tevens residentie van den pater-provinciaal, sinds 1896 L. Theissling, geb. 1856, verder te Nijmegen, St. Dominicus-college, VAnlo, klooster „Trans Cedron”, cursus voor duitschers, en te Rijkholt bij Maastricht, klooster van fransche paters Dominicanen der provincie Lyon).

Het wapen der orde vertoont een hond, die een brandenden fakkel in den bek draagt (vandaar de uitdrukking domini canes, honden des Heeren), zinnebeeld van de dubbelde taak der orde, nl. de kerk te bewaren voor het indringen der ketterij, en de w-ereld te verlichten door de prediking van het evangelie.

De Dominicanessen, een afd. der orde voor vrouwe-n, evenzoo door Dominicus gesticht (1206—1219), bezitten nog thans kloosters in Italië, Oostenrijk, Polen, België en Amerika; haar taak bestaat hoofdzakelijk in het opvoeden der jeugd en het vervaardigen van handwerken; de beroemdste ordezuster onder de dominicanessen is Katharina van Siena.

De D. hebben ook een derde afdeeling, de zg. Tertiariërs, mede door Dominicus gesticht, en na zijn dood broeders en zusters van de boete v/d H. Dominicus geheeten; deze doen geen gelofte, blijven in hun wereldlijke positie, en steunen naar vermogen het streven der orde; zij vooral waren de wereldlijke helpers der inquisitie.