1) M. uit Lampsacus, grieksch wijsgeer, leefde in de 5de eeuw voor Chr.r leerling van Anaxagoras; hij wordt in Plato’sdialoog Ion geroemd om zijn uitlegging der homerische gedichten; hij verklaarde de mythen op allegorische wijze, zooals naderhand de cynici en stoïcijnen zulks deden.
2) M. uit Chios, grieksch wijsgeer, leefde in de 4de eeuw v. Chr., leerling van Democritus; hij moet zich van zijn leermeester onderscheiden hebben door scherper dan hij diens sceptische bezwaren tegen de waarneming der dingen te formuleeren.
3) M. uit Lampsacus, grieksch wijsgeer, geb. omstreeks 330 v. Chr., een der meest bekende leerlingen van Epicurus, van wien hij zoo goed als niet afweek in de leer; overleed nog voor zijn leermeester. Zijn geschriften waren meest van polemischen inhoud. Epicurus moet hem, evenals zichzelven, een wijze genoemd hebben.
4) M., wiskundige, uit het begin der 4de eeuw na Chr., vervaardiger van een dertigtal wiskundige vraagstukken in den vorm van epigrammen, welke in de Grieksche Anthologie bewaard zijn gebleven.