Gepubliceerd op 20-01-2021

Democritus

betekenis & definitie

geb. te Abdera in Thracië tusschen 470 en 460 v. Chr, en alzoo aanmerkelijk jonger dan Anaxagoras en nog ten tijde van Socrates in leven. Zijn vader moet zeer rijk geweest zijn en zou Xerxes op diens tocht naar Griekenland onthaald hebben. Na zijns vaders dood besteedde de zoon het aanzienlijk vermogen tot reizen naar Egypte en in de binnenlanden van het Oosten. De berichten, dat hij 80 jaren daaraan besteed en dat hij zich zelf van ’t gezicht zou beroofd hebben enz. berusten deels op misverstand, deels op de zucht naar het wonderbare. Evenzoo is het bericht van zijne inwijding in de geheimenissen der magiërs een uitvloeisel van een verkeerde uitlegging van Herodotus; een ander verhaal voert hem zelfs naar de gymnosophisten in Indiö. In zijne geboorteplaats teruggekeerd, schijnt hij weldra, tot spijt zijner medeburgers, zich aan de openbare aangelegenheden onttrokken en aan philosophische en natuurkundige studiën gewijd te hebben. Hij stierf in hoogen ouderdom in 361 v. C. Met zijn leeraar Leueippus wordt hij voor den eigenlijken grondlegger van de leer der atomen gehouden. Hij nam eene door de geheele wereld verbreide godlijke zelfstandigheid aan, bestaande uit bijzonder gevormde atomen (ondeelbare grondstoffen) van bet fijnste maaksel; daaruit ontstaan niet alleen de góden, maar ook de zielen der levende wezens, die door het inademen bestendig deeltjes van deze in de lucht aanwezige zelfstandigheid als voedsel tot zich nemen. Een verschil der stoffen nam hij slechts aan naar de kwantiteit niet naar de kwaliteit. Verder onderscheidde hij in de voorstelling van het zijnde: warm, koud, hard, zoet en bitter, dat alleen in gedachte bestaat, maar in waarheid slechts de ondeelbare stoffen en de ledige ruimte. De ziel noemde hij bolvormige atomen; ook beproefde hij eene verklaring van het menschelijke bewustzijn en den oorsprong der gewaarwordingen. Deze laatste verklaarde hij namelijk daardoor, dat zich van de oppervlakte der dingen als het ware eene fijne stof afzondert, die m de oogen en ooren stroomt. De dingen zei ven echter zijn in de ledige ruimte in eeuwige beweging, daarom zijn er tallooze, slechts in grootte verschillende werelden ; in sommige is zon noch maan, in sommige wel, in andere zelfs verscheidene; de afstanden tusschen hen zijn ongelijk, terwijl sommige af-, andere toenemen; sommige er van zijn van alle levende schepselen, van planten en alle vloeistoffen beroofd. Wat de afzonderlijke atomen betreft, deze zijn alle van dezelfde hoedanigheid, maar zeer verschillend van vorm; als werkende, scheppende oorzaak, welke ze bijeenvoegt, mag men geen denkend, zichzelf bewust, verstandig beginsel aannemen, maar slechts een blind, onvermijdelijk toeval of noodlot. Met zulk een materialistische beschouwingswijze liet zich het geloot aan eene de wereld regeerende en onderhoudende voorzienigheid niet vereenigen, wel de voorstelling van beelden door de godlijke stof bezield, die of geluk of ongeluk aanbrengen, die zoowel in den droom als in wakenden toestand door het lichaam in de ziel dringen en daar zich hoor- of zichtbaar openbaren en als voorspellingen der toekomst moeten gelden. Het einddoel van alle kennis is bij hem gemoedsrust, doch niet eene van bloot zinlijken aard, maar veeleer eene zedelijke, door geene hartstochten bewogene. Daarom heeft vermoedelijk het volksverhaal hem tot den steeds lachenden en Heraclitus tot den steeds weenenden wijsgeer gemaakt. Zijne werken liepen over zeer verschillende onderwerpen: ethica, physica, natuurlijke geschiedenis, wiskundige wetenschappen, technica, muziek, en waren in sierlijken, bijna dichterlijken stijl geschreven; ten tijde der romeinsche keizers door Thrasyllus verzameld en in tetralogiën verdeeld, zijn zij toch reeds vroeg verloren gegaan en slechts bij enkele brokstukken tot ons gekomen.

< >