1) Mythische stamvader der Ioniërs, zoon van Apollo en van Creüsa, die de dochter van Erechtheus en de gemalin van Xythus was, werd door zijn moeder in een grot te vondeling gelegd, doch door Apollo naar Delphi gebracht en daar door de Pythia opgevoed. Toen hij groot geworden was, raadpleegden Xythus en Creüsa het orakel omtrent de oorzaak van hun kinderloosheid en ontvingen ten antwoord, dat het eerste kind, dat zij bij het verlaten van den tempel zouden ontmoeten, hun zoon moest zijn.
Op die wijze werd I. door Xythus als zoon aangenomen; doch Creüsa, die in het kind de vrucht eener vroegere liefde van haar echtgenoot vermoedde, wilde het vergiftigen. In haar voornemen ontdekt, vlucht zij naar het altaar van den god, waar zij I. vandaan wil rukken en dooden, waarop de Pythia hun den toestand blootlegt en moeder en zoon zich met elkander verzoenen. Later schonk Creüsa aan Xythus nog een zoon, Achaeus. Aldus luidt de mythe van L, zooals die in Euripides’ treurspel van dien naam bewaard is gebleven. Volgens een andere sage huwde I. met Helice, de dochter van Selinus, den koning der ADgialeërs, en werd na diens dood koning van TEgialea, waarvan de inwoners sedert dien den naam loniërs dragen. Vervolgens door de Atheners tegen Eleusis te hulp geroepen, overwint hij Eumolpus en wordt koning van Attica, dat hij in vier, naar zijn zonen Geleon, Higicores, Argades en Hoples genoemde phylen verdeelde.2) Grieksch schrijver uit de 5de eeuw v. Chr., uit Chios, schreef historische werken, lyrische gedichten van zeer verschillende soort en treurspelen. Toen hij in 452 te Athene in een wedstrijd met treurspelen den prijs verwierf, moet hij aan eiken Athener een kruik wijn van Chios geschonken hebben. Hij overl. in 422 te Athene.