Grieksch geleerde, geb. te Chios, 1586, overl. te Rome als Custos der Vatikaansche Bibliotheek, 1669. Op jeugdigen leeftijd kwam hij reeds naar Italië, om evenals zijn oom Michaël Neurida zijne wetenschappelijke opleiding in het Grieksche college te Rome te ontvangen.
In 1622 zond paus Gregorius XV hem naar Duitschland, om de Heidelbergsche bibliotheek, die Maximiliaan van Beieren en de Keizer als schadevergoeding voor oorlogsonderstand aan den paus hadden toegewezen, naar Rome over te brengen. Met grooten ijver zocht hij de Grieksche met de Roomsch-Kath. kerk te hereenigen en trachtte in onderscheidene geleerde geschriften de overeenstemming der westersche en oostersche kerk aan te toonen; zijn voorn, werken zijn; „De ecclesiae occidentalis et orientalis perpétua consensione” (Keulen, 1648) ; — „De utriusque ecclesiae in dogmate de purgatorio consensione” (Rome, 1655) ; — Graeciae orthodoxae scriptores (1632—39) enz. Ten onrechte wordt van dezen geleerde beweerd, dat hij een bekeerling zou geweest zijn.