Gepubliceerd op 23-02-2021

Lausitz

betekenis & definitie

landstreek in Duitschland, deels tot Saksen, deels tot Pruisen behoorend, 200 □ mijlen, vroeger verdeeld in de beide markgraafschappen Nieder- en Ober-Lausitz. De L. behoorde vroeger aan Bohemen, maar werd door keizer Ferdinand II geheel aan Keur-Saksen afgestaan, waaraan het tot 1815 bleef.

In dat jaar kwam de geheele Nieder-L. en het oostelijk deel van de Ober-L. aan Pruisen. Dit laatste gedeelte behoort nu tot het regeeringsdistrict Liegnitz, terwijl de Nieder-L. in de regeeringsdistricten Frankfort en Merseburg begrepen is. Het aan Saksen gebleven deel der Ober-L. heeft Bautzen als hoofdplaats. Aanzienlijk is de linnenweverij in de Ober-L., vooral in het Saksische gedeelte. In de Ober-L. bevindt zich ook het Lausitzergebergte, het gedeelte van de Sudeten tusschen het Isar-gebergte in het o. en de Elbe in het w. Het heeft geen eigenlijke hoofdketen, maar wel den vorm van een plateau met ingesneden dalkloven en spitse bergen.

< >